Aan de uitvoering van de Wet Incassokosten (WIK) blijken in de praktijk nogal wat haken en ogen te zitten. Bijna twee jaar na de invoering van de nieuwe wetgeving die duidelijkheid schept over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten zijn nog steeds niet alle losse eindjes vastgeknoopt. Met Annika van Oorsouw, teammanager Juridische Zaken bij Flanderijn, maken we de balans op.

“De nieuwe regelgeving vereist meer maatwerk en dat betekent dus meer handelingen per incasso-opdracht”, zegt jurist Annika van Oorsouw. “De toepassing van WIK in onze dagelijkse praktijk was nog een hele operatie. We moesten onze systemen aanpassen, onze klanten informeren over de nieuwe regelgeving en onze medewerkers leren omgaan met de strikte voorwaarden die de wet stelt aan incassohandelingen.”

Wat was de meest ingrijpende wijziging voor Flanderijn en haar opdrachtgevers?

Van Oorsouw: “De belangrijkste verandering is de zogeheten ’14-dagenbrief’, een laatste aanmaning om betaling af te dwingen nadat de consument in verzuim is geraakt. Deze verplichte brief biedt debiteuren nog éénmaal de kans om te betalen zonder dat daar extra kosten bijkomen.

De 14-dagenbrief moet voldoen aan de richtlijnen voor aanmaningen zoals vastgelegd in de WIK. In de brief, die kan worden verstuurd door de schuldeiser zelf of door de incassopartner, moet onder meer duidelijk worden vermeld wat het verschuldigde bedrag is, binnen welke termijn moet worden betaald en hoe hoog de incassokosten zullen zijn als de debiteur niet binnen de gestelde termijn betaalt. De rechter zal de incassokosten afwijzen wanneer niet aan deze voorwaarden is voldaan. Dat rechters over het algemeen de belangen van de consument voorop stellen, is na de komst van de WIK niet veranderd. Wij drukken onze opdrachtgevers dan ook stevig op het hart om goed te kijken of aan alle voorwaarden is voldaan en hun systemen zo in te richten dat ze de brief gemakkelijk kunnen overleggen.

Anderhalf jaar na de WIK moest het Rapport BGK-Integraal 2013, opgesteld door de rechtelijke macht, uitkomst brengen op punten waar de wet niet voldoende duidelijkheid bracht. Is dat gelukt?

“De wettelijke regeling bepaalt dat de 14-dagenbrief voldoende is om invorderingskosten in rekening te brengen. BGK-Integraal stelt dat er daarna nóg een handeling vereist is om incassokosten te kunnen vorderen. Die handeling is door de schuldeiser naar eigen inzicht in te richten. Het kan bijvoorbeeld gaan om een nieuwe aanmaning, een telefoongesprek of een verstuurde e-mail. Belangrijk is dat de schuldeiser die handeling kan bewijzen aan de rechter.”

Die kwestie ligt nu bij de Hoge Raad, wanneer wordt er definitief duidelijkheid verwacht?

“Dat kan naar verwachting nog wel even duren. De Hoge Raad buigt zich over een arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden, dat op 17 september 2013 oordeelde dat de 14-dagenbrief voldoende is voor de toewijzing van een vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vraag is of dat arrest standhoudt nu op grond van het Rapport BGK-Integraal nog minimaal één extra incassohandeling wordt vereist.”

Zijn er nog andere punten waarop de aanbevelingen in het Rapport BGK-Integraal niet helemaal duidelijk zijn?

“Ik heb het lijvige rapport een aantal keren gelezen om het helemaal te kunnen doorgronden, maar heb geen aanbevelingen kunnen vinden over vorderingen tussen bedrijven onderling. Zij mogen samen afspraken maken over de hoogte van incassokosten. Die moeten dan wel schriftelijk vastgelegd worden, bijvoorbeeld in de algemene voorwaarden. Het advies is ook op dit punt aan te sluiten bij de tarieven die zijn vastgelegd in de WIK, maar of de rechters dat overnemen en onder welke voorwaarden, zal pas duidelijk zijn als daar enkele uitspraken over zijn gedaan.

In BGK-Integraal is ook niets opgenomen over huurovereenkomsten. Een belangrijke vraag is bijvoorbeeld of invorderingskosten in rekening moeten worden gebracht over de achterstallige termijnen afzonderlijk of over de totale verschuldigde huursom. Het rapport zegt daar niets over.”

Dit interview is eerder verschenen in JUIST#10 voorjaar 2014, een uitgave van incasso en gerechtsdeurwaardersorganisatie Flanderijn