De handel in niet betaalde facturen, een fenomeen dat al vele tientallen jaren bestaat, is de laatste jaren in Nederland opnieuw populair geworden.

Deze manier van zaken doen wordt ook wel debt sale of debt trading genoemd en gaat in de eenentwintigste-eeuwse variant vooral via internet, bijvoorbeeld via websites als verkoopjevordering.nl, paymydebt.nl en zelfs marktplaats.nl. Dagblad De Pers en de actualiteitenrubriek EenVandaag besteedden onlangs aandacht aan dit nieuwe financiële fenomeen.

Het principe is vrij eenvoudig. Bedrijven of particuliere ondernemers kopen niet betaalde facturen op, meestal van bedrijven, zzp’ers en ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf. Dit gebeurt meestal voor een fractie van het totaalbedrag van de factuur. Ze verwerven zich daarmee het recht om deze bedragen bij de schuldenaar te innen. Voordeel voor de verkoper van dergelijke vorderingen is dat die in elk geval gegarandeerd een deel van het verschuldigde bedrag ontvangt en geen – kostbare en langdurige – juridische procedures meer hoeft te volgen.

Voordeel voor de koper van deze openstaande rekeningen is dat hij deze bedragen zelf kan vorderen op de schuldenaar en daar wat aan kan verdienen. De consequentie voor de schuldenaar is dat hij of zij te maken krijgt met een nieuwe schuldeiser met wellicht andere werkwijzen en manieren om druk uit te oefenen. Dat kan zowel voor- als nadelen hebben.

Nadja Jungmann is lector schulden, rechten en invordering aan de Hogeschool van Utrecht en organisatieadviseur. De verkoop van vorderingen is een van haar aandachtsgebieden en ze heeft via de media en LinkedIn de discussie over dit onderwerp aangezwengeld. Op dit moment werkt zij met advocate Erica Schruer en Jan Tingen, directeur Gemeentelijke Kredietbank Drenthe aan een pilotproject bij GKB Drenthe. Deze instelling koopt bij wijze van experiment vorderingen op van debiteuren, met het doel de doorlooptijden van schuldsaneringstrajecten te verkorten.

Hoe verklaart u de hernieuwde populariteit van de handel in vorderingen?

Jungmann: “De handel in vorderingen is een groeimarkt zoals we dat eerder ook bij de handel in hypotheken zagen. Door vorderingen te verkopen krijgen bedrijven of particulieren liquiditeiten in handen. Zeker in een periode waarin het moeilijk is om geld te lenen zitten daar voordelen aan voor ondernemers.

Waarom is de handel in vorderingen zo aantrekkelijk?

Jungmann: “De verkoop van een vordering zorgt ervoor dat een ondernemer of particulier direct geld in handen krijgt. Zolang je een vordering op een ander hebt, weet je nooit of, wanneer en hoeveel de ander je gaat betalen. Door je vordering te verkopen kun je de boeken sluiten en hoef je geen incassokosten meer te maken.”

Is er iets bekend over hoe lucratief deze manier van ondernemen eigenlijk is?

Jungmann: “Het is onbekend hoe lucratief het precies is. Als particulieren vorderingen verkopen, dan doen ze dat vaak tegen verkooppercentages van 10 tot 20 procent. Bedrijven verkopen doorgaans een complete portefeuille. Het percentage hangt dan sterk af van de verwachte invorderingsgraad. Gezien de groei in deze tak van sport zit er in ieder geval genoeg geld tussen het aankoopbedrag en het uiteindelijk geïnde bedrag. Het kan dus wel degelijk winstgevend zijn.”

De handel in vorderingen wordt wel eens ‘het nieuwe vastgoed’ genoemd. Is dat niet wat overdreven?

Jungmann: “Dat vind ik wel. Het kenmerk van vastgoed is nou juist dat stenen niet vergaan. Betalingscapaciteit kan om allerlei redenen vervliegen. Dan blijft er niets van de waarde over.”

Wat voor bedrijven en ondernemers houden zich met de handel in vorderingen bezig?

Jungmann: “We zien bedrijven die zich alleen bezighouden met de aankoop van vorderingen, maar vaker vindt handel in vorderingen plaats bij bedrijven die zich ook aan incasso doen. Voor diverse incassobureaus is de handel in vorderingen inmiddels een tweede activiteit. Voor deurwaarders geldt dat niet: zij mogen geen vorderingen aankopen.

Er is overigens best wat voor te zeggen om de incasseerder te verbieden vorderingen te kopen. Bij incasso hoort de stelregel: ‘bij wie niet wil betalen duwen we hard, en bij wie niet kan betalen zoeken we een andere oplossing’. De vraag is uiteraard of iemand die een vordering heeft gekocht ook zo oplossingsgericht denkt. Zo iemand wil er immers ook nog wat aan verdienen.”

Is een consument met schulden er per definitie slechter af als zijn vordering wordt doorverkocht en dus een andere schuldeiser krijgt?

Jungmann: “Voor een consument maakt het op zich niet zo veel uit. De geldende regelgeving blijft gelijk. Er verandert dus niets aan de context waarin inning plaatsvindt. Een tweede eigenaar heeft exact dezelfde bevoegdheden als de eerste eigenaar. Het heeft zelfs wel eens voordelen voor de schuldenaar. De basis van ons rechtssysteem is nog steeds: ‘Wie eist bewijst’. Er zijn diverse voorbeelden van crediteuren die oude pakketten vorderingen verkochten. Lang niet altijd werden alle achterliggende bewijsstukken meegeleverd. Het komt dus wel eens voor dat consumenten aan de tweede schuldeigenaar vragen of de bewijslast van de vordering wel klopt en dat het bewijs dan niet geleverd kan worden. Ook kunnen vorderingen verjaard zijn. Maar niet alle consumenten zijn goed geïnformeerd en kennen hun rechten. Het komt helaas ook te vaak voor dat een strenge brief mensen aanzet tot het betalen, terwijl ze dat eigenlijk niet hoeven. Of dat er hogere incassokosten in rekening worden gebracht dan correct is.”

Waar moet een consument op letten als je schuld in handen van een andere partij komt?

Jungmann: “Het belangrijkste is om na te gaan of de gerekende kosten wel juist zijn.  Zijn er geen incassokosten uit een eerdere fase bij de hoofdsom opgeteld? En kan de crediteur de vordering nog wel innen? Bij twijfel is het altijd de moeite waard om contact te zoeken met het juridisch loket of sociaal raadslieden. Dat kan mensen soms honderden euro’s schelen!”

Wordt de burger op enige wijze beschermd door regel- of wetgeving als zijn vordering aan een andere partij is verkocht?

Jungmann: “Het uitgangspunt in ons rechtssysteem is dat we verplichtingen nakomen. Dat geldt dus ook voor het betalen van rekeningen. Er zijn echter situaties waarin dat eigenlijk teveel gevraagd is. Dan moeten we een goede oplossing zoeken, bijvoorbeeld door een minnelijke of wettelijke schuldsanering te treffen. De tweede eigenaren van schulden zullen doorgaans minder bereid zijn om mee te werken aan een schuldregelingstraject. Het is van belang dat we ook bij verkochte vorderingen de juiste weg vinden in situaties waarin iemand echt niet kan betalen, want grote financiële problemen leiden op hun beurt ook tot nieuwe problemen. Dat kan zo hoog oplopen dat een schuldsituatie niet meer louter een privé-kwestie is, maar ook een maatschappelijk probleem. Met alle kosten van dien, zoals voor maatschappelijk werk, verslavingszorg, opvang, et cetera. Die prijs mag nooit te hoog zijn bij mensen die echt niet kunnen betalen.”

Hoe zou volgens u het bedrijfsleven en de overheid om moeten gaan met dit nieuwe fenomeen?

Jungmann: “Op zich is er niets mis met het aan- en verkopen van vorderingen, zo lang het maar met de juiste intentie gebeurt, de incasso ook door de tweede eigenaar op behoorlijke wijze plaatsvindt en de prijs een beetje realistisch blijft. Over dat tweede en derde element maak ik me zorgen. Als iemand honderd vorderingen opkoopt om die te gaan incasseren, heeft die een andere mindset dan een ondernemer met honderd klanten, waarvan er een paar niet betalen. Het spel dient dus netjes gespeeld worden, volgens de afgesproken regels.

Een ander punt is de prijs. De overheid heeft de griffierechten afgelopen najaar flink verhoogd. Waarschijnlijk blijft het daar niet bij en volgt er nog een prijsverhoging. Dit betekent dat een gang naar de rechter om een vordering te incasseren van beperkte omvang wel erg kostbaar is geworden. Zeker voor kleine ondernemers, die niet kunnen overzien of er uiteindelijk nog betaald gaat worden. Als de toenemende populariteit van de verkoop van vorderingen mede veroorzaakt wordt omdat voor veel ondernemers een gang naar de rechter te kostbaar is, dan is dat een zorgwekkend.”

Wat is de stand van zaken van de pilot bij de Gemeentelijke Kredietbank Drenthe?

Jungmann: “Het doel van de pilot is om de doorlooptijden in de schuldhulpverlening te verkorten. Nu is het zo dat vanaf het moment dat iemand met schulden aanklopt bij een gemeente voor schuldhulpverlening het het vaak wel een maand of negen duurt voor duidelijk wordt of deze persoon geholpen kan worden of niet. Dat is natuurlijk veel te lang. Het plan is dat de GKB vorderingen op gaat kopen van haar cliënten die meedoen aan deze pilot. Zodra de bank de helft van de vorderingen in eigendom heeft, kan ze de treuzelende crediteuren dwingen om mee te werken. Het idee is dat hier een paar maanden tijdwinst mee wordt geboekt. Het klinkt raar, een kredietbank die schulden opkoopt, maar dankzij een gedegen verkoopovereenkomst zal de bank nooit winst op de vorderingen maken.

Voor de crediteuren heeft het plan alleen maar voordelen. Zij krijgen hetzelfde bedrag als bij een schuldsanering, alleen veel eerder. De crediteur krijgt namelijk binnen drie werkdagen nadat hij akkoord gaat met een schuldregelingsvoorstel al uitbetaald. Daarmee kunnen deze ondernemers de boeken wel sluiten en de zaak afronden. In het bedrijfsleven is het besparen van tijd ook een vorm van geld. In de meeste dossiers die bij de kredietbank in behandeling worden genomen, weet de meerderheid van de crediteuren wel dat er niet heel veel is te halen bij de betreffende debiteuren. Het zijn de treuzelaars die voor de vertraging zorgen. Dat is vervelend voor de andere crediteuren, de schuldenaar en de schuldhulpverlening. In verhouding betreft het vaak mensen met een uitkering, die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt, of mensen met psychiatrische- of ander problematiek.”

Wanneer kunnen we de eerste resultaten van de pilot verwachten?

Jungmann: “Op dit moment zijn we bezig met het selecteren van mensen die op basis van vrijwilligheid mee willen doen aan dit project. Dat zullen er zo’n vijftig zijn. De eerste resultaten van deze pilot verwacht ik op zijn vroegst na deze zomer. Als de pilot succesvol wordt, dan zullen andere gemeenten in Nederland deze werkwijze waarschijnlijk overnemen. Er is al zeer veel belangstelling, zowel op gemeentelijk niveau als vanuit de NVVK (de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren). Daarom is het belangrijk dat iedereen van deze pilot weet. Hoe bekender deze nieuwe werkwijze is, des te groter de kans van slagen.”

Bron: www.creditexpo.nl