Een consument heeft een hypotheek met een rentevastperiode en wil in 2016 zes maanden hypotheekrente vooruit betalen aan de Rabobank. Dit is fiscaal toegestaan en levert hem voordeel op. De bank wil hier niet aan meewerken, omdat het niet als service is afgesproken en het veel handmatig werk met zich meebrengt. De consument heeft zich hierover beklaagd bij Kifid en de Geschillencommissie oordeelt dat de Rabobank vooruitbetaalde hypotheekrente van deze consument niet mag weigeren. De hypotheekrente – van een lening met een rentevastperiode – moet in beginsel gezien worden als een bestaande vordering.

Bestaande of toekomstige vordering

De Rabobank is van mening dat ‘nog niet verschuldigde hypotheekrente’ een toekomstige vordering is en geen bestaande. De Geschillencommissie volgt deze redenering niet en concludeert dat hypotheekrente in beginsel een bestaande vordering is. Hierop is het burgerlijk recht, (art. 6:39 lid 1 BW) van toepassing: wanneer afspraken zijn gemaakt over een tijd waarop afspraken moeten worden nagekomen, dan kan nakomen van de afspraken niet eerder worden geeëist. De wet is geen belemmering om vrijwillig de afspraken eerder na te komen.

De Geschillencommissie beschouwt de hypotheekrente als een bestaande vordering, omdat de geldlening al is verstrekt en het verschuldigde rentetarief bekend was op het moment dat de consument vooruit wilde betalen. De bank heeft in haar voorwaarden nergens staan dat vooruitbetaling van rente niet is toegestaan. In dat geval zal de bank vooruitbetaalde hypotheekrente van de consument moeten accepteren. Omdat de consument in 2016 de hypotheekrente niet vooruit heeft kunnen betalen, heeft hij fiscaal schade geleden. De Rabobank moet aan de consument 300 euro schadevergoeding betalen.

Niet altijd

Deze uitspraak van de Geschillencommissie betekent niet dat in alle situaties hypotheekrente vooruitbetaald kan worden. Het rentetarief moet op het moment van vooruitbetalen bekend zijn en mag niet afhankelijk zijn van onzekerheden in de toekomst, denk bijvoorbeeld aan een variabele hypotheekrente of een rentecontract dat binnen zes maanden afloopt.

Indien een consument hypotheekrente vooruitbetaalt, dan kan de bank volstaan met het verstrekken van een bewijs van die vooruitbetaling. De Geschillencommissie oordeelt dat de bank voor het accepteren van vooruitbetaalde hypotheekrente kosten in rekening mag brengen aan de consument, mits de consument hierover vooraf is geïnformeerd en de kosten redelijk en inzichtelijk zijn. De kosten moeten direct zijn te herleiden tot de werkzaamheden die de bank hiervoor moet verrichten.

De uitspraak (GC 2017-414) in deze klacht van een consument tegen de Rabobank is bindend. Vanwege het principiële karakter van deze uitspraak heeft de voorzitter Geschillencommissie voor zowel de consument als voor de bank de mogelijkheid voor hoger beroep opengesteld. Partijen moeten een eventueel hoger beroep binnen zes weken indienen.

De volledige uitspraak vind u hier

Bron: KiFiD (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening)