Tot dit jaar ging de Belastingdienst niet akkoord met een schuldregeling wanneer een hulpvrager ook ‘ondernemer’ is en wil blijven. Maar steeds meer mensen verdienen hun geld met een eigen bedrijf. Daarom verandert de Belastingdienst haar beleid.

Daarvoor paste de Belastingdienst de Leidraad Invordering aan. Artikel 73.5.1 van de Leidraad mist voortaan de inperking dat schuldregelingen alleen voor natuurlijke personen ‘niet zijnde ondernemers’ overeengekomen worden.

Knellend harnas

Die drie woorden vormden de laatste jaren een steeds knellender harnas. Sinds de eeuwwisseling steeg het aantal zzp’ers sterk, tot 1,1 miljoen in 2019. Tel je de mensen erbij voor wie het zzp’erschap bijverdienste is, dan zijn het er zelfs 1,5 miljoen. Wie schulden had, stond bij de Belastingdienst vaak voor een dichte deur. Een regeling was meestal alleen mogelijk als de onderneming opgedoekt werd.

“Geweldige stap”

“Daar moest iets aan gebeuren”, zegt programmamanager Linda van Vliet van de NVVK. “De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geeft gemeenten de taak ook ondernemers te helpen, maar dat kon niet vanwege de uitsluiting van ondernemers bij een schuldregeling met de Belastingdienst. Dat is nu verleden tijd. Het is geweldig dat de Belastingdienst deze stap gezet heeft. We hebben het onderwerp bij hen op de agenda gezet en er veelvuldig overleg over gevoerd. Er was sinds 1 juli al een convenant met de Belastingdienst, dat breiden we nu uit met een addendum over deze beleidswijziging.”

Toets op levensvatbaarheid

De Belastingdienst zal wel een extra toets doen wanneer zij een schuldregelingsvoorstel voorgelegd krijgt voor een ondernemer. “Het gaat dan om de vraag: is de onderneming echt levensvatbaar?”, aldus Linda van Vliet. De toelichting op de gewijzigde Leidraad formuleert het als volgt: ‘Voor natuurlijke personen, zijnde ondernemers, geldt daarnaast nog in het bijzonder dat reële vooruitzichten moeten bestaan om het bedrijf of zelfstandig beroep tijdens en na sanering met een levensvatbare bedrijfsuitoefening voort te kunnen zetten. Dit wil zeggen dat uit het verzoek en de daarbij behorende prognose in ieder geval moet blijken dat uit de te verwachten omzet alle kosten van de bedrijfsvoering kunnen worden betaald. Daarnaast moeten daaruit de kosten van levensonderhoud van de ondernemer en zijn gezin kunnen worden betaald.’

Extra deskundigheid

In het addendum is een aantal aanvullende afspraken gemaakt. Zo wordt aan de schuldhulpverlener gevraagd toezicht te houden op het voldoen van fiscale verplichtingen. “Dat vraagt extra deskundigheid van de betrokken schuldhulpverlener”, aldus Linda van Vliet. “Maar gemeenten die hier geen ervaring mee hebben, kunnen een beroep doen op NVVK-leden die schuldhulp voor ondernemers (SHVO) als specialisme hebben.”

Bron: NVVK