In 2018 is de arbeidscapaciteit in de bouw met ongeveer 4% toegenomen, ten opzichte van een groei van 2% gemiddeld voor de Nederlandse economie (CPB). De komende twee jaar zal de arbeidscapaciteit verder moeten toenemen om aan de enorm gestegen vraag naar bouwactiviteiten te kunnen voldoen. Voor de uitvoerende bouw is de totale instroombehoefte in de periode 2018-2023: 53.000 arbeidskrachten. De instroombehoefte bestaat voor bijna twee derde uit vervanging van natuurlijke uitstroom.

Op middellange termijn vlakt de groei van de vraag af en komt het aanbod vanuit de opleidingen meer op gang. Dit concludeert het EIB in de studie “Trends op de bouwarbeidsmarkt 2018-2023”.

Succes op de bouwarbeidsmarkt

In 2018 jaar nam de werkgelegenheid in de bouwnijverheid toe met 17.000 arbeidsjaren, een groei van ongeveer 4%. De gunstige ontwikkeling van de werkgelegenheid vloeit voort uit een krachtige productiegroei die voor het grootste deel met de inzet van extra arbeid is gerealiseerd. De groei is in ongeveer gelijke mate het gevolg van extra instroom en beperking van uitstroom. Ondanks de gunstige ontwikkeling van de werkgelegenheid is de spanning op de bouwarbeidsmarkt het afgelopen jaar nog verder toegenomen.

Het grootste deel van de instroom bestaat uit zij-instroom vanuit andere bedrijfstakken, waaronder een betekenisvol deel terugkerend bouwpersoneel. Ook instroom van studenten in bouwopleidingen vormt nog altijd een belangrijk kanaal. Buitenlandse arbeidskrachten werken relatief vaker als zelfstandige of gedetacheerde in de bouw en vormen een zeer beperkt deel van de werknemers in de uitvoerende bouw.

Instroombehoefte 2018-2023: 53.000 arbeidskrachten

Voor de uitvoerende bouw is de totale instroombehoefte in de periode 2018-2023: 53.000 arbeidskrachten. Dit betreft zowel werknemers als zelfstandigen in beroepen die onder de uitvoerende bouw vallen. De instroombehoefte bestaat voor bijna twee derde uit
vervanging van natuurlijke uitstroom. Net als voor de totale bouw is de extra arbeidsvraag in de uitvoerende bouw geconcentreerd in 2019 en 2020, terwijl de natuurlijke uitstroom ieder jaar ongeveer constant blijft.

Spanning loopt verder op

Ondanks de gunstige ontwikkeling van de werkgelegenheid is de spanning op de bouwarbeidsmarkt verder toegenomen. De vacaturegraad bleef het hele jaar oplopen, na een ook al sterke stijging in 2017. Ook aan de ontwikkeling van de orderboeken is duidelijk af te lezen dat het aanbod vanuit de bouwsector de zeer sterke groei van de vraag naar bouwactiviteiten maar nauwelijks kan bijbenen. Het gevolg is oplopende wachttijden voor de klanten van de bouw.

Dit beeld zal de komende twee jaar naar verwachting aanhouden. De productie en de werkgelegenheid in de bouw blijven stevig groeien, maar het blijft een grote opgave om aan de vraag te kunnen voldoen. Daarbij zal minder dan in de afgelopen twee jaar kunnen worden geprofiteerd van terugkerend bouwpersoneel uit andere sectoren en ook vanuit de werkloosheid is nauwelijks nog arbeidscapaciteit te mobiliseren. De instroom in de opleidingen zit wel weer in de lift, maar het kost tijd om via dit kanaal een effectieve groei van de productiecapaciteit te realiseren. De verwachting is dan ook dat de spanning op de bouwarbeidsmarkt op korte termijn nog verder oploopt.

Je gaat het maken

In de bouw- en infrasector is werk in overvloed. Of je nu een doener of een denker bent. De bouw is voor iedereen die graag wil meehelpen om Nederland mooier en beter te maken.

Benieuwd? Laat je inspireren op www.jegaathetmaken.nl

Bron: Bouwend Nederland, auteur:  Marieke van der Post