Een deurwaarder legt tegelijkertijd beslag op loon en de voorlopige teruggaaf belastingen. Aangezien voor beide beslagen een beslagvrije voet geldt, levert dit geen extra beslagafdracht op en kost het alleen maar extra geld. De deurwaarder voerde voor deze werkwijze allerlei argumenten aan waarom voor de zekerheid extra beslag is gelegd: zo zijn eerdere betalingsregelingen niet nagekomen en zou de schuldenaar zo maar z’n baan kunnen verliezen. De Kamer voor gerechtsdeurwaarders ging hier in mee, maar het Hof Amsterdam oordeelt anders en legt de deurwaarder een berisping op.

Een zinloze beslagcombinatie

Wanneer een deurwaarder voor dezelfde schuldeiser beslag legt op meerdere inkomsten van de schuldenaar, levert dat in de regel niets extra’s op. De beslagvrije voet moet dan immers over beide inkomens worden verdeeld. Het brengt wel extra deurwaarderskosten met zich mee, namelijk:

  • € 317 in het eerste jaar
  • € 124 in elk volgend jaar (vanwege de inning- en verdeelkosten)

Voor de zekerheid extra beslag leggen

De deurwaarder heeft allerlei argumenten en omstandigheden aangevoerd waarom het in dit geval wel geoorloofd was om dubbel beslag te leggen:

  • het betrof een aanzienlijke vordering;
  • meerdere betalingsregelingen zijn eerder niet nagekomen;
  • eerder gelegd loonbeslag was geëindigd vanwege beëindiging dienstverband;
  • wanneer deurwaarder geen beslag op de voorlopige teruggaaf zou leggen, zou een andere schuldeiser dat wel kunnen doen, met als gevolg dat de regie uit handen wordt gegeven;
  • de schuldenaar zou de voorlopige teruggaaf kunnen vervreemden;
  • wanneer geen beslag op de voorlopige teruggaaf zou zijn gelegd zou bij verlies van een baan de opdrachtgever het risico lopen die gelden te missen.

Oordeel Kamer voor gerechtsdeurwaarders

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders ging mee in deze argumenten van de deurwaarder en verklaarde het deel van de klacht dat betrekking had op het dubbel leggen van beslag en onnodig maken van kosten ongegrond. Met deze uitspraak van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders werd de deur opengezet voor de methode “voor-de-zekerheid-extra-beslag-leggen”. Het zijn immers argumenten en omstandigheden die voor vele andere schuldenaren ook gelden. Een onder deurwaarders hoogst ongebruikelijke werkwijze zou met deze uitspraak van de Kamer gangbare praktijk kunnen worden. Een verdienmodel lag hier op de loer.
Gelukkig is de uitspraak van de Kamer in hoger beroep vernietigd. Het Hof Amsterdam oordeelt als volgt.

Hof Amsterdam

Het hof stelt, evenals de kamer, het volgende voorop. Een schuldenaar staat op grond van artikel 3:276 BW met zijn hele vermogen in voor betaling van de vordering. Het staat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 Rv dan ook vrij beslag te leggen op alle voor beslag vatbare goederen. Hieruit volgt dat het een gerechtsdeurwaarder in beginsel is toegestaan ten laste van een schuldenaar meer beslagen te leggen.

Dit betekent echter niet dat er geen beperkingen zijn aan het leggen van beslag. De gerechtsdeurwaarder dient zich in beginsel terughoudend op te stellen ten aanzien van het leggen van meer beslagen, aangezien dat extra kosten voor een schuldenaar met zich meebrengt. Dat is een verplichting die ook volgt uit de voor de gerechtsdeurwaarder geldende Gedragsregels. Voor het leggen van meer beslagen zal daarom een goede reden moeten bestaan. Van geval tot geval dient te worden beoordeeld of dat laatste het geval is.

De gerechtsdeurwaarder heeft erop gewezen dat zij tussen partijen in staat en alle belangen dient af te wegen, zowel het belang van de schuldenaar als van de schuldeiser. Gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder ook de uitdrukkelijke opdracht van de opdrachtgever om naast het loonbeslag beslag te leggen op de voorlopige teruggaaf, en de wettelijke bepalingen is de gerechtsdeurwaarder van mening dat zij juist heeft gehandeld. Zij heeft daarbij op de volgende omstandigheden gewezen. Het ging om een aanzienlijke vordering en al vanaf 4 juli 2013 was getracht deze te innen. Afgesproken betalingsregelingen waren niet nagekomen. Een eerder gelegd loonbeslag was geëindigd omdat het dienstverband van klager was geëindigd. Wanneer de gerechtsdeurwaarder geen beslag op de voorlopige teruggaaf zou leggen, zou een andere gerechtsdeurwaarder dat wel kunnen doen, met als gevolg het uit handen geven van de regie. Als klager opnieuw zijn baan zou verliezen zou de opdrachtgever het risico lopen die gelden te missen, wanneer geen beslag op de voorlopige teruggaaf zou zijn gelegd. Tevens heeft de gerechtsdeurwaarder erop gewezen dat de voorlopige teruggaaf niet kan worden vervreemd of bezwaard wanneer daarop beslag is gelegd.

Het hof dient te beoordelen of de gerechtsdeurwaarder in dit geval onnodige kosten heeft gemaakt door naast het leggen van loonbeslag tevens beslag onder de Belastingdienst te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft daarbij terecht aangevoerd dat zij de eventuele keuze om geen beslag te leggen op de voorlopige teruggaaf ook aan haar opdrachtgever zou moeten kunnen verantwoorden.

De gerechtsdeurwaarder heeft allereerst bevestigd dat het leggen van het extra beslag onder de Belastingdienst in dit geval geen extra afdrachten voor haar opdrachtgever opleverde.

Dat klager eerdere betalingsregelingen niet was nagekomen, geeft geen grond om ten aanzien van klager extra beslagen te leggen die geen extra afdrachten opleverden.

Het hof verwerpt het standpunt dat een andere beslaglegger beslag zou kunnen leggen op de voorlopige teruggaaf en dat de gerechtsdeurwaarder dan de regie uit handen zou moeten geven. In dat geval zou inderdaad afstemming tussen de desbetreffende gerechtsdeurwaarders moeten plaatsvinden. Dat is echter ook het geval indien de gerechtsdeurwaarder voor beide beslagen als ‘oudste’ gerechtsdeurwaarder zou optreden. Dan zou de gerechtsdeurwaarder van de andere beslaglegger zich immers ook voor verdeling tot de gerechtsdeurwaarder hebben moeten wenden.

Bij het leggen van een enkelvoudig beslag zou de gerechtsdeurwaarder, als klager opnieuw zijn dienstverband zou verliezen, genoodzaakt zijn om op dat moment toch nog beslag te leggen op de voorlopige teruggaaf. De opbrengst voor de schuldeiser zou in dat geval niet minder zijn dan wanneer de twee beslagen tegelijk zouden zijn gelegd. Dat levert dus geen legitimatie op voor het maken van die kosten op een eerder moment.

Terecht merkt de gerechtsdeurwaarder op dat het in deze zaak om een aanzienlijk te incasseren bedrag ging. Daar staat echter tegenover dat de inhoudingen ook aanzienlijk waren. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de vordering ter zake van de achterstand bij ongewijzigde inhoudingen binnen afzienbare tijd zou zijn afgelost, te weten in ongeveer vijf maanden. De vordering bedroeg immers voor wat betreft achterstand en kosten ongeveer € 12.000,-. Per maand kwam aan afdrachten een bedrag van ongeveer € 1.800,- (inhouding werkgever) binnen, te vermeerderen met ongeveer € 700,- aan voorlopige teruggaaf, dus in totaal ongeveer € 2.500,-. Hierbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de opdrachtgever de gerechtsdeurwaarder weliswaar de opdracht heeft gegeven om de gehele hypotheeksom te incasseren, maar dat deze later is beperkt tot terugbetaling van de achterstand.
Onder deze omstandigheden is het risico voor de opdrachtgever dat de vordering niet binnen afzienbare tijd zou worden betaald, bijzonder gering. Feitelijk zou dat immers alleen het geval zijn, wanneer het loon van klager zou wegvallen én hij zijn vordering op de voorlopige teruggaaf inmiddels zou hebben vervreemd. Dit geringe risico betekent naar het oordeel van het hof dat de gerechtsdeurwaarder niet had mogen overgaan tot het leggen van het beslag op de voorlopige teruggaaf, naast het loonbeslag.

Dit klachtonderdeel is daarom, anders dan de kamer heeft geoordeeld, gegrond.

Wet vereenvoudiging beslagvrije voet

Op zich nog wel opmerkelijk dat het Hof de hoogte van de vordering een punt van afweging vindt bij de vraag of dubbel beslag geoorloofd is. Het extra beslag levert immers niets extra’s op. Dit zou wel een argument kunnen zijn om ook beslag onder de bank of beslag op inboedel te leggen.

Overigens wanneer de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet van kracht wordt heeft het dubbel beslag leggen nog verder strekkende gevolgen. Er zal dan een verplichte beslagvolgorde gaan gelden. Wanneer de schuldenaar zowel loon als een voorlopige teruggaaf belastingen ontvangt, moet de deurwaarder beslag op het loon leggen. Een eventueel beslag op de voorlopige teruggaaf is volgens de nieuwe regels tot drie jaar na dato vernietigbaar.

Meer informatie

– Hof Amsterdam 6 maart 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:765
– Kamer voor gerechtsdeurwaarders 13 juni 2017, ECLI:NL:TGDKG:2017:147
Achtergrondinfo zinloze beslagcombinaties
Achtergrondinfo deurwaarderskosten

Bron: www.schuldinfo.nl / André Moerman