België houdt blijkbaar van records. We hebben het Europees record regeringsvorming aan onze noorderburen ontfutseld en intussen zelfs het wereldrecord overgenomen van Irak.

Daarnaast hebben we in 2010 een nieuw Belgisch record gevestigd: dat van het aantal faillissementen. Voor de credit manager is dit uiteraard zeer belangrijk.

Betrouwbare informatie?

Allereerst een paar kanttekeningen bij de beschikbare bronnen over faillissementen. De officiële bron is het maandelijks gepubliceerde overzicht met de statistieken van de FOD (Federale Overheidsdienst) Economie. Daarnaast zijn er leveranciers van handelsinformatie die statistieken over faillissementen bijhouden en publiceren (Dun & Bradstreet, Graydon, Coface Services).

De ‘officiële’ cijfers blijken systematisch lager te zijn dan de andere. FOD Financiën maakt wel gewag van enige vertraging die kan optreden omdat haar cijfers gebaseerd zijn op de informatie die de handelsrechtbanken doorsturen naar de FOD Economie. Vooral de meest recente cijfers lopen dus een beetje achterop.

Voor 2010 vinden we bij FOD Financiën een totaal van 9.570 faillissementen (bron: website einde februari), terwijl Graydon er 9.953 vermeldt. Dat het hier wellicht om een vertraging in het doorstromen van de informatie gaat, kunnen we afl eiden uit de veel kleinere verschillen over de voorgaande jaren: voor 2009 meldt FOD 9.420 faillissementen en Graydon 9.515.

Opvallend is wel dat het verschil het grootst is in het Brusselse Gewest. Dat zou te maken kunnen hebben met de ‘suboptimale’ werking van de Brusselse Handelsrechtbank, waar nogal eens naar wordt verwezen. Op 8 februari 2011 verscheen een artikel in de Tijd (het Financiële dagblad van Vlaanderen) waarin een zitting van de Handelsrechtbank beschreven wordt, en dat bevestigt dat Brussel een specifiek probleem heeft. Onderbezetting bij de rechtbank, in combinatie met een proportioneel groot aantal ondernemingen in Brussel, zorgt voor vertragingen en ineffi ciënties. Die dan op hun beurt weer extra aantrekkingskracht uitoefenen op bedrijfjes waar het minder goed gaat om snel naar Brussel te verhuizen in de hoop dat ze het daar nog iets langer kunnen uitzingen…

Faillissementen in 2010

De hierboven aangehaalde mankementen in de statistieken beletten ons uiteraard niet enig inzicht in de evolutie van de faillissementen te verkrijgen:

Rekening houdend met de hierboven gesignaleerde onderschatting voor 2010 zien we toch wel een zeer stevige evolutie. De psychologische drempel van 10.000 faillissementen is in 2010 niet overschreden, maar de handelsrechtbanken hadden er de handen meer dan vol aan.  Het is ook interessant om na te gaan welke sectoren de meeste faillissementen opleveren. Onderstaande tabel bevat  de belangrijkste ‘leveranciers’ in 2010.

Tabel 1


Tabel 2

Opvallend is de zware impact van bepaalde sectoren: groot- en detailhandel, horeca en bouw blijven de koplopers. Ook in de afgelopen jaren waren dit de sectoren met de meeste faillissementen. De crisis heeft deze trend versterkt, met name in de horeca en bouw. In de horecasector speelt daarbij nog een structureel probleem: er is nauwelijks een reële instapdrempel om een eigen onderneming te beginnen. Dat laat ons dan ook vermoeden dat veel ondernemers starten zonder er degelijk op voorbereid te zijn.

Ook opvallend: bij alle faillissementen in 2010 waren er maar 7 ondernemingen die meer dan 100 werknemers telden, terwijl slechts één enkele boven de 200 uitkwam (indeling in categorieën gebaseerd op gegevens van Sociale Zekerheid – RSZ). Het overgrote deel van de faillissementen (89%) betrof ondernemingen met 0 tot 4 werknemers. We stellen dus vast dat de faillissementen vooral bij zeer kleine ondernemingen optraden.

Oorzaken?

De crisis is zeker verantwoordelijk voor een deel van de toename. Met name de kredietkrapte die eruit voorkwam, in combinatie met de uitgestelde bedrijfsinvesteringen. Stevige verminderingen van zakencijfers gecombineerd met financieringsproblemen zorgden ervoor dat veel ondernemingen de enige nog beschikbare financieringsbron gingen gebruiken: leverancierskrediet. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze verslechterende betalingsmoraal in feite neerkwam op het verder doorgeven van de problemen van de ene onderneming naar de andere. Dat verklaart dan ook meteen dat laattijdige of uitblijvende betalingen door klanten vaak als een belangrijke (deel)oorzaak van faillissementen worden gemeld.

Wet op de Continuïteit van de Onderneming (WC))

Vrij recent heeft de Belgische overheid de wetgeving rond eventuele reddingsmechanismen voor ondernemingen met tijdelijke liquiditeitsproblemen aangepast. De nieuwe Wet op de Continuïteit van de Onderneming – in werking getreden op 1 april 2009 – vervangt de vroegere Wet op het Gerechtelijk akkoord. Deze wet werkte niet goed, in belangrijke mate als gevolg van de negatieve perceptie ervan als eerste stap naar het faillissement.

Het is nog wat te vroeg om conclusies over de werking van de WCO te trekken. Toch blijkt dat al vrij veel ondernemingen gebruik hebben gemaakt van een tijdelijke bescherming via de procedure van gerechtelijke reorganisatie. Volgens een studie van Graydon gaat het om 1.759 ondernemingen tot eind november 2010. Daarbij blijkt ook dat de nieuwe procedure aanpassingen in de praktische uitvoering zal ondergaan. De rechtbanken blijken hun beslissingsmacht – de duur van de eerste fase van voorlopige bescherming – actief te gebruiken om een zekere controle te behouden of te veroveren. Toch lijkt er nog wat werk aan de winkel om te zorgen dat deze procedure wordt gebruikt in de gevallen waar ze voor bedoeld is: intrinsiek gezonde bedrijven die om een of andere redenen met een tijdelijke liquiditeitskrapte te maken hebben.

Wat brengt 2011?

De vooruitzichten voor het lopende jaar zijn vrij onduidelijk. Enerzijds is er de overtuiging, gebaseerd op allerhande conjunctuurindicatoren, dat het ergste van de crisis achter de rug zou kunnen zijn. Anderzijds moeten nog veel problemen worden opgelost. Om te beginnen zijn er diverse landen in de Eurozone die er, om het voorzichtig uit te drukken, nog niet helemaal bovenop zijn. Het vraagt nog veel ‘solidariteit’ om ze opnieuw een goed functionerende economie te bezorgen. In dit verband is het merkwaardig dat België, zonder federale regering (we hebben er nog wel vijf andere!), vooralsnog zo goed als buiten schot is gebleven. Blijkbaar is er toch nog het nodige vertrouwen in de sterkte en robuustheid van de Belgische economie.

Daarnaast hebben we te maken met de onzekerheid over de grondstofprijzen. Voor sommige grondstoffen zijn de prijzen de laatste maanden enorm gestegen. Dit door zowel economische als externe oorzaken. Een voorbeeld hiervan is de katoenmarkt: de overstromingen in Pakistan hebben een groot deel van de katoenoogst vernield. Last but not least hebben we er de afgelopen weken politieke onzekerheid bij gekregen. De gevolgen van de revoluties en regimewissels in Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn nog niet duidelijk. Maar het gaat wel om een gebied waar een deel van onze olie vandaan komt.

De verwachting is dat in 2011 het aantal faillissementen zeer hoog zal blijven, en wellicht het record van 2010 nog zal overtreffen. De eerste signalen zijn overigens niet eenduidig: waar er in januari sprake was van een daling van het aantal faillissementen in vergelijking met 2010, is de trend in februari weer precies omgekeerd. Voor de credit managers blijft voorzichtigheid dus geboden. Ondanks de vele publicaties is het niet altijd onmiddellijk bekend of een onderneming volledig actief is dan wel in een faillissementsprocedure is beland. Een aantal websites biedt dit soort informatie online aan, zodat men snel kan nakijken hoe het zit met de klant of prospect. Een voorbeeld hiervan is ‘Failliet of niet‘ (www.faillietofniet.be), aangeboden door Dun & Bradstreet.

Bron: www.creditexpo.nl