De NEVI PMI® zwakte in oktober af naar 57.1, een daling van 2.7 punten. Dit werd mede veroorzaakt door de kleinste toename van de nieuwe orders in meer dan twee jaar. De PMI bereikte daarmee het laagste punt in eenentwintig maanden.

 

De productie steeg voor de zesenzestigste maand op rij (een recordperiode), maar deze stijging was de op een na kleinste in twee jaar. De hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk daalde voor de eerste keer in vijftien maanden en de voorraad gereed product steeg voor het eerst in vier maanden, zij het gering.

 

De werkgelegenheid nam in de kleinste mate toe in zestien maanden, maar desondanks was de groei fors. De levertijden waren aanzienlijk langer, zij het in de geringste mate sinds augustus 2017. De inkoopactiviteiten namen voor de tweeëndertigste maand op rij toe, al was deze stijging de kleinste in twee jaar. De groei van de hoeveelheid ingekochte materialen was de kleinste in twee jaar. De inkoopprijsinflatie was lager dan in september, maar lag nog steeds ruim boven het historische gemiddelde. De verkoopprijsinflatie was opnieuw aanzienlijk.

 

De verwachtingen voor de toekomstige productie waren het minst optimistisch in vijfentwintig maanden, maar nog steeds positief.

 

Redactioneel commentaar prof dr. Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven

 

Op 24 oktober kopte het FD ‘Euro krijgt klap door lager vertrouwen economie’. Dit op grond van een rapport van IHS Markit over de Britse Purchasing Managers Index. Deze zou over oktober een waarde hebben geregistreerd van 52.7. Dit bericht is vreemd om twee redenen: 1) de maand oktober was nog niet gepasseerd, 2) Markit rapporteerde een waarde van 53,8 voor de Britse industrie. Daarnaast lijkt de kop suggestief. Dit op grond van de rapportage van de NEVI Purchasing Managers Index over oktober. Deze kwam voor de Nederlandse industrie uit op 57.1 (september: 59.8). Conclusie: er is nog steeds sprake van een behoorlijke toename van de industriele bedrijvigheid (een waarde boven 50.0 wijst op een verbetering van de bedrijfsomstandigheden).

 

Vooruitzichten

 

Maar, zoals door ons eerder aangegeven, de groei loopt na een korte opleving nu toch terug. En dat zal als je de trend doortrekt de komende maanden naar mijn verwachting ook het geval zijn. Een periode van 66 maanden productiegroei is niet eerder vertoond. Na een periode van hoogconjunctuur volgt volgens de economieboekjes een periode van laagconjunctuur. Maar zover zijn we nog niet. Want de orderontvangst uit binnen- en buitenland is met een waarde van 55.1 en 53.7 nog steeds uitstekend te noemen (september: 59.2 resp. 59.1). En datzelfde geldt voor de toekomstige productie index, die nu 70.4 scoort (september: 73.3).

 

De vooruitzichten voor de industrie zijn de komende maanden uitstekend. Waardoor gaat de groei afvlakken? Dat zijn met name de hoge inkoop- en verkoopprijsinflatie. Met name kunststoffen, karton en olie gerelateerde producten werden aanmerkelijk duurder en dit vertaalde zich natuurlijk on hogere verkoopprijzen. Datzelfde geldt voor arbeidskosten. Ondanks de actieve werving van medewerkers, moeten bedrijven door het gebrek aan vakspecialisten zzp’ers inhuren en dat werkt kostenverhogend. En tot slot: de PMI van China, een belangrijke motor voor de wereldeconomie, laat al maanden een neerwaartse trend zien. Voor de korte termijn zijn de vooruitzichten voor de industrie goed. Maar de groei neemt in Nederland en de Eurozone duidelijk af. Reden waarom ik mijn rapportcijfer verlaag naar: 8.0

Bron: NEVI