De koopkracht stijgt minder hard dan het Nibud eerder verwachtte. Dat blijkt uit berekeningen naar aanleiding van de cijfers over de gemiddelde prijs- en loonstijgingen die het CPB eerder vandaag publiceerde.

In januari zag het instituut voor 100 voorbeeldhuishoudens nog koopkrachtveranderingen van -0,8 tot +2,7 procent. Deze percentages zijn nu iets gedaald: van -1,1 tot +2,4 procent. Gemiddeld komt dat neer op een bedrag van 13 euro per maand.

Mensen met een bijstandsuitkering zouden er tussen de 10 en 30 euro per maand op vooruit gaan. Door de hogere prijsstijging is dat 2 tot 4 euro minder. Dit geldt ook voor AOW’ers. Werkenden hebben naast de hogere prijsstijging last van de achterblijvende loonstijgingen.

In de koopkrachtberekeningen van januari kenden vier voorbeeldhuishoudens een koopkrachtdaling. Daar is geen verandering in gekomen. Ook in het begin van dit jaar waarschuwde het Nibud al dat veel huishoudens nauwelijks iets van de verwachte koopkrachtveranderingen zouden merken, omdat er geen sprake was van enorme stijgingen.

Bron: Nibud