De NEVI PMI® in april was 52.0, het laagste niveau in bijna 3 jaar en onder het langetermijngemiddelde van 52.7. Wel bleven alle deelindexen in de plus.

Ook de toename van de productie lag ruim onder het langetermijngemiddelde. Dit kwam door de geringe toename van de nieuwe orders, waarbij de export orders beter presteerden dan de binnenlandse orders. De achterstanden werden in het hoogste tempo in vier jaar weggewerkt, wat wijst op overcapaciteit. De voorraad gereed product daalde voor de eerste keer in zeven maanden. Desondanks bleef de arbeidsmarkt robuust en nam de werkgelegenheid opnieuw toe.

De inkoop van materiaal nam voor de achtendertigste maand op rij toe en de voorraad ingekochte materialen voor de tweeëndertigste maand op rij. De levertijden werden opnieuw langer, maar in het laagste tempo sinds juni 2013. In de subsector halffabricaten werden de levertijden zelfs korter.

De inkoopprijzen stegen in de grootste mate in drie maanden en hetzelfde gold voor de verkoopprijzen.

De producenten bleven positief over de vooruitzichten voor groei, hoewel dit optimisme het kleinst was sinds november 2015.

Redactioneel commentaar prof dr. Bart Vos, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement aan de Universiteit van Tilburg

Stilte voor de storm of een adempauze?

De dalende trend in de NEVI PMI blijft zich voortzetten: van 52.5 in maart naar 52.0 in april. Dit is onder het lange termijn gemiddelde van 52.7, maar een score van boven de 50.0 duidt nog steeds op positieve economische verwachtingen. Dit komt bijvoorbeeld ook terug in de positieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Er is al ruim vier jaar (sinds maart 2015) sprake van een maandelijkse toename in de werkgelegenheid in de Nederlandse productiesector. Vooral producenten van investeringsgoederen laten een toename in de vraag naar personeel zien, een bemoedigend signaal.

Een andere positieve uitkomst is dat Nederlandse producenten optimistisch blijven over hun groeikansen in het komende jaar. Kanttekening is wel dat dit optimisme op het laagste niveau sinds november 2015 is beland, maar er is zeker geen sprake van overheersende somberheid.

Voor een open economie als Nederland is het ook interessant om te zien wat er in de rest van de wereld speelt. In dit kader is het goed om te weten dat de PMI wereldwijd in ruim 40 landen als economische voorspeller wordt gebruikt. Hierbij een paar interessante cijfers op basis van de maart 2019 cijfers. Allereerst scoort de Nederlandse NEVI PMI ruim boven het Eurozone gemiddelde van 47.5. Die lage Europese score wordt vooral veroorzaakt door een haperende groeimotor in grote economieën zoals Duitsland (44.1), Italië (47.4) en Frankrijk (49.7). Het is opvallend dat de Britse economie met een score van 54.7 bovengemiddeld presteert, al blijft het natuurlijk afwachten wat er een bij een harde Brexit zal gebeuren.

In de rest van de wereld is het interessant om te zien dat China als economische grootmacht na een dip van enkele maanden met een PMI van 50.8 weer in de positieve zone terecht is gekomen. Japan zit daar met een score van 49.2 nog net onder, maar ook daar is weer sprake van een voorzichtige opleving.

De Verenigde Staten scoren al enkele jaren ruim boven de 50, in maart 2019 52.4, maar ook daar is net als in Nederland al enige tijd sprake van een dalende trend.

Kortom, geen grote uitschieters in de PMI naar boven of naar beneden de 50.0 lijn. Is dit dan de spreekwoordelijke stilte voor de storm of meer een adempauze na een periode van stevige groei? Dat zullen we de komende periode met belangstelling gaan volgen met wereldwijd de PMI als een belangrijke barometer.

Bron: NEVI