De Nederlandse wetgeving op het gebied van consumentenkrediet wordt op korte termijn aangepast om te voldoen aan de Europese richtlijn inzake Kredietovereenkomsten voor Consumenten uit april 2008 (de "Richtlijn"). De nieuwe wetgeving heeft mogelijk tot gevolg dat het aangaan van betalingsregelingen met consumenten onder de Wet op het financieel toezicht ("Wft") komt te vallen.

Dit zou onder meer betekenen dat een vergunning van de AFM vereist is, BKR getoetst moet worden en maxima aan rentevergoedingen worden gesteld. In deze bijdrage zal alleen aandacht worden besteed aan de mogelijke toepasselijkheid van Wft bepalingen, eventueel toepasselijke (nieuwe) bepalingen in het Burgerlijk Wetboek of de Wet op het Consumentenkrediet zullen onbesproken blijven.

Onder de Richtlijn worden afspraken met consumenten waarbij uitstel van betaling (van een bestaande schuld) wordt verleend, mede als consumentenkrediet aangemerkt. Alhoewel de strekking en betekenis van het voorgaande niet volledig duidelijk is, zou dit kunnen inhouden dat bedrijven die betalingsregelingen aangaan met consumenten, consumentenkrediet aanbieden.

Wet op het financieel toezicht

De Ministeries van Justitie en Financiën, die zich bezighouden met het opstellen van de nieuwe wetgeving, hebben onlangs geantwoord op een aantal vragen uit de praktijk. Een van die vragen ging over uitstel van betaling. Als wij het antwoord op die laatste vraag goed begrijpen zou volgens de Ministeries van Justitie en Financiën een uitstel van betaling (van een bestaande schuld) dienen te worden beschouwd als krediet in de zin van de Wft.

Indien dit inderdaad het geval is, betekent dit dat voor het verlenen van een uitstel van betaling een AFM vergunning voor het aanbieden van krediet vereist is en dat de kredietverstrekker zich aan diverse gedragregels dient te houden. Deze regels houden onder meer in dat de kredietwaardigheid van de consument moet worden beoordeeld en dat de kredietaanbieder deel moet nemen aan het BKR (Bureau Krediet Registratie). Ook zijn in dat geval de in rekening te brengen rentevergoedingen voor het uitstel van betaling aan een maximum gebonden (waarbij administratiekosten e.d. als rente worden aangemerkt).

De Wft kent een uitzondering voor kredieten waarbij de looptijd korter is dan drie maanden én waarbij slechts onbetekenende kosten in rekening worden gebracht. Het aanbieden van kredieten met een looptijd van drie maanden of meer, ongeacht of er kosten in rekening worden gebracht, is altijd vergunningplichtig.

Het criterium ‘onbetekenende kosten’ is een aanvulling ten opzichte van de bestaande uitzondering in de Wft en heeft tot gevolg dat regulier krediet met een looptijd tot drie maanden, waarvoor rente en kosten in rekening worden gebracht, niet onder de uitzondering valt. Onder de bedoelde kosten wordt zowel rente als eventuele andere kosten onder welke noemer dan ook verstaan. De kosten zijn in relatieve zin onbetekenend wanneer ze slechts een zeer klein percentage van het krediet bedragen. Bijvoorbeeld bij een krediet van €2000,- is €5,- kosten onbetekenend. Ook in absolute zin kunnen de kosten onbetekenend zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een kleine vergoeding voor het gebruik maken van een klantenkaart met betaalfunctie.

Om te beoordelen of deze uitzondering van toepassing is bij uitstel van betaling van een bestaande schuld dient, volgens de Ministeries van Justitie en Financiën, aan de hand van de oorspronkelijke overeenkomst bekeken te worden in hoeverre de in rekening gebrachte kosten kwalificeren als kosten voor het verlenen van uitstel van betaling. Indien de in rekening gebrachte kosten volledig voortvloeien uit bepalingen in de oorspronkelijke overeenkomst terzake bijvoorbeeld betalingsachterstanden, is sprake van een kosteloos uitstel van betaling. Is geen sprake van een kosteloos uitstel van betaling en kunnen de bijkomende kosten niet als onbetekenend worden aangemerkt dan is een AFM vergunning voor het aanbieden van consumentenkrediet vereist. Volledigheidshalve wordt hier nogmaals opgemerkt dat bij een kosteloos uitstel van betaling met een looptijd van drie maanden of meer in alle gevallen een AFM vergunning vereist zou zijn.

Schematische weergave

Om te beoordelen of mogelijk een vergunning vereist is voor het verlenen van uitstel van betaling is het bovenstaande hier nog eens schematisch samengevat.

Gevolgen voor de praktijk

In de praktijk kunnen we, kort gezegd, drie situaties onderscheiden:

– schuldeiser en debiteur treffen betalingsregeling;
– schuldeiser en debiteur treffen betalingsregeling door tussenkomst van incassobureau;
– schuldeiser verkoopt vordering aan derde en deze derde treft betalingsregeling met debiteur.

Schuldeiser en debiteur treffen betalingsregeling

Voor winkeliers, webwinkels, internetproviders, et cetera zal in beginsel niet zo heel veel veranderen. De huidige regelgeving kent al een vergunningplicht voor een uitstel van betaling aan consumenten van langer dan drie maanden (zoals in de autobranche regelmatig wordt verleend – “koop nu en betaal pas over 12 maanden”) en in de praktijk worden ook op dit moment voor kortdurende betalingsregelingen meestal alleen maar onbetekenende kosten in rekening gebracht. In die gevallen waarin de schuldeiser voor het verlenen van kortdurend uitstel van betaling hogere kosten in rekening brengt, zal straks een AFM vergunning nodig zijn.

Tussenkomst incassobureau

Veel schuldeisers maken gebruik van een incassobureau om betalingsregelingen te treffen met debiteuren. In dat geval is sprake van een uitstel van betaling van een bestaande schuld. Gelet op het voorgaande heeft een schuldeiser hiervoor een AFM vergunning nodig als de looptijd van de betalingsregeling drie maanden of langer is of zodra de kosten voor het uitstel van betaling niet kunnen worden aangemerkt als onbetekenend. Ook voor het incassobureau zal een dergelijke kwalificatie niet zonder gevolgen blijven. Nu de betalingsregeling door tussenkomst van een incassobureau tot stand is gekomen, zal het incassobureau een AFM vergunning nodig hebben voor het bemiddelen in consumentenkrediet.

Vorderingen overdragen

Ook komt het voor dat partijen zoals credit management companies portefeuilles met -achterstallige- consumentenvorderingen kopen van schuldeisers en vervolgens afspraken maken met die debiteuren over de terugbetaling van de vordering. In dat geval is sprake van uitstel van betaling van een bestaande schuld. Gelet op het voorgaande heeft een schuldeiser hiervoor een AFM vergunning nodig als de looptijd van de betalingsregeling drie maanden of langer is of zodra de kosten voor het uitstel van betaling niet kunnen worden aangemerkt als onbetekenend.

Indien het bovenstaande juist is dan zal dat zwaarwegende gevolgen voor een aantal marktpartijen hebben. De nieuwe wetgeving wordt naar verwachting eind 2010 ingevoerd.

Auteurs
– Jelle Timmenga
– Nienke Hohmann

Beiden zijn als advocaat werkzaam op de praktijkgroep Banking & Finance van CMS Derks Star Busmann te Amsterdam. Jelle Timmenga geeft over dit onderwerp een presentatie op de 6e Credit Expo op woensdag 17 november 2010 van 13.15 tot 14.15 in zaal 5.

Bron: creditexpo.nl