Nederlandse ondernemers hebben het vertrouwen in hun bank de afgelopen twee jaar nauwelijks zien toenemen, ondanks de inspanningen van de banken om hun klanten meer centraal te stellen.

Uit onderzoek van KPMG onder bijna 250 kleine en middelgrote bedrijven blijkt dat bij bijna 60% van de ondernemingen het vertrouwen in de bank de afgelopen twee jaar onveranderd is gebleven. Zo’n 15% heeft het vertrouwen zien toenemen en bijna 30% geeft aan dat het vertrouwen in de bank sinds 2010 is afgenomen.

Bijna 40% vindt dat het gewijzigde vertrouwen te maken heeft met de kredietcrisis van 2007 en 2008. Van de onderzochte bedrijven gaat 35% ervan uit dat de bank het bedrijf in goede en slechte tijden zal bijstaan, ruim de helft van de ondernemingen heeft er vertrouwen in dat de bank open en eerlijk is in de verleende informatie en adviezen. Bijna 70% heeft er vertrouwen in dat de bank zijn afspraken nakomt.

Uit het onderzoek van KPMG blijkt voorts dat bijna 60% van de bedrijven vindt dat de algemene dienstverlening door de banken, zoals het beantwoorden van vragen en het oplossen van problemen, de afgelopen twee jaar onveranderd is gebleven. En ook de producten van de banken zijn vergeleken met 2010 nauwelijks minder complex geworden.

Voor wat betreft de kredietverlening door de bank geeft bijna 40% aan dat het gemak van het aanvragen van kredieten de afgelopen twee jaar sterk is verslechterd. Eén op de vier bedrijven vindt bovendien dat de dienstverlening op het gebied van kredietverlening slechter is geworden. Een ook de begrijpelijkheid van de de kredietproducten en de voorwaarden is vergeleken met 2010 niet verbeterd. Bijna 60% ziet geen verbetering ten opzichte van twee jaar geleden en bijna 30% vindt dat producten en voorwaarden complexer zijn geworden. Ten aanzien van de spaar- en beleggingsproducten van de bank zijn de bedrijven iets positiever. Bijna 70% ziet geen verandering, terwijl ruim 20% een verbetering ervaart ten opzichte van 2010.

Ondanks alle inspanningen van banken om de klant centraal te zetten, blijkt dat ruim 70% van de onderzochte ondernemingen de afgelopen twee jaar aanzienlijk kritischer is geworden ten aanzien van zijn bank. Bij bijna 20% van de bedrijven heeft de kritische houding geleid tot het wijzigen van de bestaande contracten met de bank. Eén op de tien bedrijven heeft besloten van bank te veranderen.

“De kritische houding van de bedrijven in de richting van hun bank leidt er ook toe dat de ondernemingen kritischer naar zichzelf zijn”, zegt Peti de Wit, partner bij KPMG en segmentleider Banking. De Wit: “Eén op de vier bedrijven is de afgelopen twee jaar nauwkeuriger geworden met het aanleveren van informatie voor het aanvragen van kredieten. Ruim 40% verdiept zich bovendien meer in de problemen van de bank en de gevolgen hiervan voor de dienstverlening aan de eigen onderneming.”

Volgens De Wit kunnen de banken echter nog flinke stappen zetten als het gaat om de verbetering van de dienstverlening aan het bedrijfsleven. De Wit: “Ondernemers willen graag ondernemen en verwachten van hun bank dat ze daarin worden gesteund met goede producten op terrein van financiering en betalingsverkeer. Dat vraagt in eerste instantie om een goede communicatie en duurzame relatie met de accountmanager van de bank en vervolgens om een passend productaanbod, transparante prijsstelling en dienstverlening zonder verrassingen. Banken zullen hierbij ook moeten vernieuwen in de wijze waarop zij een rol spelen in financiële intermediatie door bijvoorbeeld meer werk te maken van private placements of hun risicodiscriminerende vermogen in te zetten als dienstverlener aan nieuwe private equity investeerders of crowd funding initiatieven.”

De resultaten van dit KPMG-onderzoek werden 26 april jl. gepresenteerd tijdens een besloten dinerbijeenkomst voor bankbestuurders, ondernemers, alternatieve geldverstrekkers en overige stakeholders. Deze bijeenkomst vond vooraf plaats aan het BNR radiodebat Wat als…bedrijven de bank niet meer nodig hebben?, dat met medewerking van KPMG in het kader van De Nieuwe Wereld tot stand is gekomen.

 

Bron: KPMG