De Nederlandse productiesector zette in oktober een sterke prestatie neer met de hoogste PMI in drie maanden: de NEVI PMI® steeg van 52.2 in september naar 53 punten deze maand. 

Voor de achttiende maand op rij nam de productieomvang toe, en wel in de grootste mate sinds juli. Deze groei was het gevolg van de grootste stijging in acht maanden van het aantal nieuwe orders. Desondanks daalde de hoeveelheid onvoltooid of nog niet uitgevoerd werk opnieuw en aanzienlijk. De voorraad gereed product daalde voor de tweede achtereenvolgende maand, zij het gering.

De Nederlandse producenten breidden hun inkoopactiviteiten uit en de toename van de hoeveelheid ingekocht materiaal was aanzienlijk en de grootste in drie maanden. Dit voorkwam echter niet dat de voorraad ingekocht materiaal voor de zesde maand op rij daalde. De levertijden waren opnieuw langer en deze verlenging was de grootste in vier maanden.

De inkoopprijzen waren voor de tweede opeenvolgende maand lager, maar deze daling bleef beperkt. De verkoopprijzen daalden in oktober voor de derde maand op rij.

Redactioneel commentaar prof dr Arjan van Weele, NEVI hoogleraar Inkoopmanagement TU Eindhoven

De Nederlandse industrie is nog steeds met een opmars bezig. Dit blijkt uit de NEVI Purchasing Managers’ Index (PMI) van oktober. Deze kwam uit op een waarde van 53.0, iets hoger dan vorige maand (52.2) (een waarde > 50 wijst op groei van de bedrijfsactiviteiten).

De ongekende groei van de industrie duurt nu al 18 maanden. En deze zal de komende maanden naar mijn verwachting nog wel even aanhouden. Waarom? In de eerste plaats vanwege de sterke, aanhoudende vraag uit zowel binnen- als buitenland. Bedrijven maken melding van aanhoudend nieuwe orders uit Europa en Noord Amerika, maar nu ook uit Afrika en Zuid Amerika (index: 55.7). Ook de binnenlandse vraag is met een waarde van 54.7 sterk. Als oorzaak geeft men aan dat nieuwe productlijnen in de relatie met bestaande en nieuwe afnemers aanslaan. In de tweede plaats vanwege de lage prijzen van grondstoffen en componenten. Deze worden in de verkoopprijzen doorberekend waardoor Nederlandse bedrijven hun marktpositie weten te behouden en soms ook versterken.

Het geheel vertaalt zich in hogere produktievolumes en hogere voorraden ingekochte goederen. De aanhoudend sterke vraag lijkt de betrokken bedrijven te verrassen: om klanten snel te kunnen bedienen loopt de voorraad gereed product terug. Een en ander wettigt de verwachting dat het beeld in de industrie nog wel even zal aanhouden. Leidt een en ander tot meer banen? Mondjesmaat.

Ondernemers zijn er niet gek op hun vaste kosten te verhogen en daarmee hun flexibiliteit te verlagen door medewerkers in vaste dienst te nemen. Men werkt liever met flexibele arbeidsoplossingen. Wellicht ongewenst maar de situatie lijkt zo te zijn. Politici zouden zich eens over dit vraagstuk moeten buigen lijkt mij. Bedrijven en de arbeidsmarkt zijn hierbij gebaat. Gezien de vooruitzichten verhoog ik mijn rapportcijfer naar: 7.6.

Bron: NEVI