Deze week is er gestemd in de Tweede Kamer over een opmerkelijke motie van de Kamerleden Renkema en Van Dijk. In de motie vroegen ze de regering om onderzoek te doen naar de preferenties van de Belastingdienst. Zij willen weten of die preferenties invloed hebben op huurschulden en uitzettingen. De motie werd verworpen, maar de vraag is wel interessant!

In dit blog wil ik het met name hebben over de preferenties van de Belastingdienst. In de belastingwetgeving staat op diverse plaatsen geregeld dat de Belastingdienst voorgaat bij beslagen. Ook heeft de Belastingdienst speciale incasso- en beslagbevoegdheden. Met deze maatregelen dringt de belastingdienst voor andere schuldeisers, ze is preferent.

Het lijkt logisch dat de Belastingdienst voorgaat, want het geld dat de Belastingdienst incasseert, is voor de staat en dus voor de samenleving. Maar u voelt al een addertje onder het gras: lijkt. Als de overheid gebruikmaakt van een preferentie, krijgen anders schuldeisers niets, later of minder betaald.

Voorbeeld

Laten we als voorbeeld een woningcorporatie nemen die niet wordt betaald, omdat de belastingdienst preferent is. De huurder gebruikt de huurtoeslag dan niet om de huur te betalen, omdat de belastingdienst die incasseert. Bijvoorbeeld omdat te veel toeslag was verleend.

De mogelijkheden voor de huurder om de huurschuld in te lopen worden dan beperkter. De belastingdienst incasseert meer door haar preferentie. Maar de woningcorporatie incasseert minder, de kans op ontruiming wordt groter en daardoor ontstaat veel maatschappelijke schade.

Stel dat de belastingdienst € 1500 heeft geïncasseerd in bovenstaand voorbeeld. Als niet de Belastingdienst, maar de woningcorporatie dat geld had ontvangen, was daarmee een ontruiming voorkomen. Daarmee was een veelvoud van € 1500 aan maatschappelijke schade voorkomen. Denk dan aan niet-betaalde huur, ontruimingskosten, kosten voor opvang, maatschappelijk werk enzovoort.

Risico-opslag

Eigenlijk is het nog erger, want als de woningcorporatie haar huur niet ontvangt, zal ze daarvoor een risico-opslag bij de huur moeten rekenen. Dat betekent dat de huurders die wel keurig betalen, hiervan de rekening gepresenteerd krijgen.

Behoorlijke kosten dus voor de woningcorporatie, de wanbetalende huurder en soms voor maatschappelijke hulpverleningsinstellingen. De rekening wordt via de risico-opslag neergelegd bij de keurig betalende huurders én via (daar is ie weer) de belasting bij alle burgers.

Het voordringen van de Belastingdienst maakt meer kapot dan je lief is, kan dus de conclusie zijn. Het is korte-termijn-denken waarvan de belastingbetalers en de keurig betalende huurders de rekening gepresenteerd krijgen. Een onderzoek naar de negatieve gevolgen van preferenties is dus zo gek nog niet….

Paul Otter is gerechtsdeurwaarder en bestuurslid van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). De KBvG zorgt voor een goede beroepsuitoefening door de gerechtsdeurwaarders bij de uitvoering van hun taken, met oog voor beide partijen. Paul blogt regelmatig over actuele zaken.

Bron: LinkedIn

Gerelateerd:

Overheid.nl: “Technische informatie over de publicatie Effecten van bijzondere incassobevoegdheden en overheidspreferenties (onderzoek Berenschot, PDF, 46 pagina’s)”