Goede rechtspraak is essentieel voor een sterke rechtsstaat. Maar de kwaliteit van de rechtspraak in Nederland staat onder druk. Dit zei Kees Sterk, lid van de Raad voor de rechtspraak in een deskundigendebat over de staat van de rechtsstaat in de Eerste Kamer. De 3 staatsmachten moeten samenwerken aan de versterking van de rechtsstaat, zei hij. Daarbij moet de rechter niet door andere staatsmachten gezien worden als een sta-in-de-weg of als louter een kostenpost.

Op peil houden

Sterk besprak 3 onderwerpen (pdf, 361 KB) die volgens de Raad essentieel voor het op peil houden van de rechtsstaat en het in balans houden van de staatsmachten. Om te beginnen benadrukte hij dat de overheidsrechter bijdraagt aan een evenwichtige rechtsstaat door neveneffecten als rechtshandhaving, rechtsbescherming en rechtsontwikkeling. En door het publieke debat naar aanleiding van uitspraken van de rechter. ‘De rechter vervult dus niet alleen een taak in individuele zaken, maar draagt via de openbare zittingen en publicatie van vonnissen en arresten bij aan dat wat we binnen de samenleving normaal vinden; hij draagt bij aan de publieke normen en waarden.’ Die effecten doen zich niet of nauwelijks voor bij commerciële geschillenbeslechters, waar grote organisaties als zorgverzekeraars vaak voor kiezen.

Stimuleren

De Raad vindt dat dat regering en parlement het gebruik van rechtspraak moeten stimuleren. De griffierechten moeten omlaag, zei Sterk. En de Rechtspraak zelf moet nog meer doen om de doorlooptijden omlaag te krijgen, waardoor reguliere rechtspraak voor iedere rechtzoekende aantrekkelijk blijft. ‘De duur van rechtszaken is in veel gevallen te lang. Laten we als staatsmachten er gezamenlijk voor zorgen dat we reguliere rechtspraak niet marginaliseren.’

Rek is eruit

Een 2e punt van zorg is de onafhankelijkheid van de Rechtspraak. ‘Die staat onder druk, en daarmee ook de kwaliteit van rechtspraak’, zei Sterk. De wetgeving die de bekostiging van de Rechtspraak regelt, had als doel de financiering van rechtszaken te onttrekken aan het politieke proces. In de praktijk is het inmiddels zo dat begrotingsproblemen van het ministerie van Justitie en Veiligheid steeds meer leidend zijn bij de financiering van de Rechtspraak, zei Sterk. ‘De Raad voor de rechtspraak vindt dat deze praktijk in strijd is met de bedoeling van de wet en de rechterlijke en institutionele onafhankelijkheid aantast. Gevolg is dat er sprake is van een structureel hoge werklast; rechters en juridisch medewerkers worden volledig vol gepland, waardoor er heel beperkt ruimte is om flexibel in te spelen op pieken in het zaaksaanbod of uitval van collega’s. Ook reflectie en kennisontwikkeling schieten er vaak bij in als gevolg van de hoge werklast. De rek is uit de organisatie.’

Innovatie

Ten slotte vroeg Sterk aandacht voor innovatie in de Rechtspraak: ‘De Raad voor de rechtspraak werkt hard aan innovatie, zowel op technologisch vlak als in het experimenteren met nieuwe vormen van rechtspraak. Onder de noemer ‘Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak ’ werkt de Rechtspraak aan een omslag in werkwijzen om tegemoet te komen aan het steeds ingewikkelder beroep dat de samenleving doet op rechters en de verwachting dat rechtspraak effectief bijdraagt aan het oplossen van problemen. We hebben de wetgever nodig om te kunnen experimenteren in zaken die echtscheiding, schuldenproblematiek, bewindvoering en de toegang tot de rechter betreffen.’

Digitalisering

De Rechtspraak werkt ook hard aan het vereenvoudigen, digitaliseren en versnellen van procedures. ‘Technologische ontwikkelingen gaan snel, wij moeten ons op dat vlak blijven ontwikkelen. Om die ambitie waar te kunnen maken hebben we de hulp van de andere staatsmachten nodig. Een grote zorg voor de Rechtspraak is dat de methode van financiering van de Rechtspraak geen rekening houdt met noodzakelijke investeringen in innovatie.’ De financieringsmethodiek dient daarom te worden aangepast, zei Sterk. ‘Alleen dan kan de Rechtspraak aansluiting houden met de behoefte die de samenleving heeft aan moderne en effectieve rechtspraak.’

Bron: de Rechtspraak