Wordt een vordering niet betaald, dan is de schuldenaar (vaak) ook rente en incassokosten verschuldigd.

Als een vervolgens (deel)betaling wordt gedaan, dan strekt die betaling in eerste instantie in mindering op “de kosten”, vervolgens in mindering op de rente en tenslotte in mindering op de hoofdsom en de lopende rente. Dit is geregeld in artikel 6:44 BW en wordt de “imputatieregel” genoemd.

Lange tijd bestond er discussie over de vraag of de buitengerechtelijke incassokosten ook onder het begrip “de kosten” vallen. Ook rechtbanken en gerechtshoven oordeelden hier verschillend over. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 10 juli 2015 een eind gemaakt aan deze discussie.

Oordeel Hoge Raad

Om maar met de deur in huis te vallen: buitengerechtelijke incassokosten vallen onder “de kosten” van artikel 6:44 BW.

De Hoge Raad motiveert dit als volgt:

“In het licht van het voorgaande moet worden aangenomen dat art. 6:44 BW de strekking heeft om de schuldeiser tegen schade te beschermen. Daarmee strookt dat buitengerechtelijke incassokosten vallen onder het begrip “kosten” in art. 6:44 BW. Aldus heeft de schuldeiser aanspraak op de rente over het openstaande gedeelte van de hoofdsom totdat dit gedeelte volledig is voldaan. Aan dit belang van de schuldeiser komt meer gewicht toe dan aan het belang van de niet tijdig betalende schuldenaar.”

Gevolgen voor de praktijk

Wat dit voor de dagelijkse praktijk betekent, leg ik uit aan de hand van een voorbeeld:

Bakkerij Brood heeft aan een supermarkt de afgelopen periode voor € 10.000 aan brood geleverd. De supermarkt weigert de facturen te betalen en is inmiddels ook € 250 aan rente en € 875 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. De totale vordering is dus € 11.125.

Vandaag betaalt de supermarkt € 10.000. Op basis van de imputatieregel worden eerst de buitengerechtelijke incassokosten voldaan, daarna de rente en het bedrag dat daarna nog over blijft, strekt in mindering op de hoofdsom (het factuurbedrag). Dit betekent dat de supermarkt nog € 1.125 aan hoofdsom moet betalen. En over dat bedrag is zij ook rente verschuldigd.

Tot slot

Deze uitspraak is ook relevant voor de discussie onder mijn blog “Mag je procederen voor enkel de incassokosten”.

Het tweede argument van één van de twee geciteerde kantonrechters:

“Gelet op de wanverhouding tussen de gevorderde som en de proceskosten, alsmede de omstandigheid dat uit de tekst van de dagvaarding nauwelijks valt op te merken dat het hier alleen nog een geschil betreft over de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten, worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd”

is door de uitspraak van de Hoge Raad komen te vervallen. Als na een deelbetaling wordt geprocedeerd, procedeer je immers voor (een deel van) de hoofdsom en niet voor de buitengerechtelijke incassokosten en de rente.

Bron: De Bloggende Advocaat