In de praktijk ontstaat er regelmatig discussie welke kosten door een gerechtsdeurwaarder in rekening mogen worden gebracht aan één van de betrokken partijen als er een toevoeging is verleend.

Vergoeding explootkosten

Een belangrijke bepaling is in dit verband Artikel 40, eerste lid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Besluit rechtsbijstand) dat luidt als volgt:

“Gerechtsdeurwaarders aan wie in een zaak waarin op grond van een toevoeging rechtsbijstand wordt verleend, het uitbrengen van een exploot of het opmaken van een proces-verbaal is opgedragen, of die bijstand hebben verleend bij de tenuitvoerlegging van de in een zodanige zaak gegeven uitspraak, ontvangen van rijkswege 75% van het bedrag dat zij volgens het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders zouden hebben mogen berekenen, met dien verstande dat de verschotten voor rekening van de opdrachtgever blijven.”

Deze bepaling ziet overigens enkel op de kosten van ambtshandelingen. Een partij die kosteloos procedeert zal dus in beginsel geen kosten van ambtshandelingen van de ingeschakelde deurwaarder hoeven te dragen. De deurwaarder zal bij het LDCR zijn declaratie indienen.

Wat niet voor vergoeding in aanmerking komt, zijn verschotten zoals kosten van inzage in (openbare) registers zoals BRP, KvK en het kadaster. Maar ook de kosten van een vertaling, slotenmaker en bij een zending naar het buitenland.De – gelukkig tegenwoordig goedkope – aankondiging in de Staatscourant als gepubliceerd moet worden op grond van 54 Rv wordt wel vergoed.

Mogelijke problemen

Bij de tenuitvoerlegging van een titel en dan met name inning van gelden doen zich een aantal problemen voor.

1) Mag de gerechtsdeurwaarder executiekosten volgens het Btag tarief ten laste van de schuldenaar brengen omdat de griffie die immers vergoedt

en vervolgens;

2) mag de gerechtsdeurwaarder die kosten ten laste van de opdrachtgever brengen als ze niet of niet geheel verhaalbaar zijn.

Kosten ten laste van schuldenaar

De eerste vraag is voor zover ik heb kunnen vaststellen voor de eerste keer bevestigend beantwoord in 2003:

Voorzieningenrechter Utrecht 13 mei 2003 KG 2003/156
3.8. Meer subsidiair heeft de man aangevoerd dat de executiekosten ter hoogte van € 170,90 niet bij hem in rekening mogen worden gebracht, aangezien de deurwaarder deze kosten aan de vrouw vanwege haar toevoeging niet in rekening mag brengen en de vrouw terzake van deze executiekosten aldus niets verschuldigd is.
3.9. Ook dit betoog faalt. Op grond van artikel 3:277 BW is de deurwaarder van de vrouw bevoegd om de kosten van de executie van de eerste beschikking op de opbrengst van deze executie in mindering te doen brengen en aldus ten laste van de man te brengen. Of de vrouw als opdrachtgeefster over een toegvoeging beschikt, op basis waarvan de deurwaarder voor de executie geen kosten bij de vrouw in rekening mag brengen, is niet relevant. De executiekosten als bedoeld in artikel 3:277 BW dienen immers te worden vastgesteld aan de hand van artikel 434a Rv, en aldus overeenkomstig de tarieven zoals vermeld in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. De in dit besluit opgenomen tarieven zijn verplicht voorgeschreven ten opzichte van de schuldenaar (de man), en niet ten opzichte van de opdrachtgever (de vrouw).

Kosten ten laste opdrachtgever

Vraag 2 is vooral het onderwerp geweest van tuchtzaken bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders laatstelijk in 2014. De uitspraak negeert duidelijk het systeem van imputatie van 6:44 BW. Wat de blik van de kamer verduistert is de vergoeding door de griffie.

Recent heeft de tuchtkamer van het Hof Amsterdam definitief duidelijkheid verschaft. De deurwaarder probeert de kosten op de schuldenaar te verhalen, lukt dat niet dan komt pas de griffie in zicht. Dit is een goed principe. De vervuiler betaalt. Bij gedeeltelijke betaling heeft de kosteloos procederende cliënt pech. De deurwaarder kwijt de kosten bij voorrang uit de opbrengst.

Los van dit alles staan de zgn. afwikkelingskosten die de deurwaarder voor zijn (buiten-ambtelijke) inningswerkzaamheden in rekening brengt. Die kosten vallen nooit onder een toevoeging.

Bron: Janssen & Janssen Kenniscentrum