Het aantal 15- tot 75-jarigen met betaald werk is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 17 duizend per maand toegenomen. Dit waren er in juni bijna 8,8 miljoen, meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. Bijna 4,2 miljoen mensen hadden om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Onder hen waren 354 duizend mensen die aangaven recent naar werk te hebben gezocht en daarvoor ook direct beschikbaar te zijn. Zij zijn volgens de ILO-definitie werkloos. Gemiddeld nam hun aantal in de laatste drie maanden af met duizend per maand. Hiermee kwam het percentage werklozen in de beroepsbevolking, net als in de drie voorgaande maanden, in juni uit op 3,9.

De rest van de groep niet-werkenden, ruim 3,8 miljoen, bestond uit mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 11 duizend per maand afgenomen. UWV registreerde eind juni 288 duizend lopende WW-uitkeringen. Zieook  Dashboard arbeidsmarkt.

354 duizend werklozen volgens de ILO-definitie

Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. In juni waren er 354 duizend werklozen, dat komt neer op 3,9 procent van de beroepsbevolking. Dat percentage is nu vier maanden op rij even hoog. Daarmee is de werkloosheid nog steeds hoger dan het laagste punt voor het begin van de crisis in de tweede helft van 2008. Toen was het werkloosheidspercentage namelijk 3,6.

UWV: 288 duizend WW-uitkeringen

Eind juni verstrekte UWV 288 duizend lopende WW-uitkeringen. Het aantal WW-uitkeringen daalde ten opzichte van vorige maand met 13 duizend (-4,3 procent). In vergelijking met juni 2017 nam het aantal uitkeringen af met ruim 84 duizend (-22,6 procent). In alle beroepsklassen is het aantal uitkeringen gedaald ten opzichte van een jaar geleden. De sterkste daling is zichtbaar bij de technische beroepen (30,5 procent) en de transport- en logistieke beroepen (30,6 procent).

Het aantal WW-uitkeringen neemt af omdat minder mensen een uitkering aanvragen en omdat mensen de WW verlaten, onder andere vanwege het vinden van werk. De dynamiek van in- en uitstroom is groot. In het eerste half jaar van 2018 verstrekte UWV 172 duizend nieuwe uitkeringen en werden 214 duizend WW-uitkeringen beëindigd. Dat komt neer op een daling van de instroom met 17,4 procent en een daling van de uitstroom met 13,7 procent ten opzichte van dezelfde periode een jaar geleden.

UWV: Langdurige WW-uitkeringen komen vooral voor bij 50-plussers

Een persoon kan meer dan één WW-uitkering ontvangen. Eind juni kregen 278 duizend personen één of meerdere WW-uitkeringen. Bijna 94 duizend personen ontvangen één jaar of langer een WW-uitkering. Langdurige WW komt vooral voor bij 50-plussers. Bijna acht van de tien langdurig-WW’ers zijn 50 jaar of ouder.

Minder werklozen staken zoektocht naar werk

Het aantal werklozen is in juni licht gestegen ten opzichte van de vorige maand. Over de afgelopen drie maanden gezien is het aantal werklozen nog wel licht gedaald met gemiddeld duizend per maand. Hiermee is de daling van de werkloosheid minder groot dan voorheen. Dit komt niet doordat meer mensen die werkten hun baan verloren, maar omdat minder werklozen stopten met de zoektocht naar werk en de arbeidsmarkt verlieten. Meer hierover is te lezen in het vandaag verschenen bericht Minder werklozen staken zoektocht naar werk.

Onbenut arbeidspotentieel

Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame beroepsbevolking en de niet-werkzame bevolking, waarbij de laatste groep wordt uitgesplitst naar de werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (allemaal volgens ILO-definitie). Met de werkloze beroepsbevolking wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen volgens de ILO-indicator worden hiertoe nog andere groepen gerekend. Het gaat om mensen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk. Deze mensen worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel, maar vallen buiten de werkloosheidsdefinitie. Ook deeltijders die meer uren willen werken en hiervoor direct beschikbaar zijn, behoren tot het onbenut arbeidspotentieel.

De grootte en samenstelling van deze groepen worden alleen per kwartaal gepubliceerd. Het totaalbeeld dat de onderstaande figuur weergeeft is gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (eerste kwartaal 2018). Het totale onbenut arbeidspotentieel bestond in het eerste kwartaal van 2018 uit ruim 1,2 miljoen mensen. Een jaar eerder waren dit er nog ruim 1,4 miljoen. De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid volgens de ILO-definitie.

Het CBS publiceert maandelijks volgens de internationale richtlijnen over de beroepsbevolking. De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert het UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet één-op-één vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking.

Bron: CBS