De continuïteit van uw organisatie hangt niet af van uw winst van het afgelopen of het lopende jaar maar van uw geldstroom van morgen.

Dit artikel geeft inzicht in de wijze waarop u kennis kunt verwerven over uw toekomstige geldstromen en financiële posities. Als uitgangspunt wordt niet de boekhouding maar de waardenkringloop van uw organisatie en de hiermee samenhangende logistieke principes achter de goederen en/of dienstenstroom genomen.

Aansluitend zal het begrip financiële logistiek worden geïntroduceerd. Door middel van een op voorgaande waardenkringloop aangepast Rolling Forecast Cash Flow Statement zal tenslotte een oplossing worden geboden om de organisatiespecifieke financiële stromen voor de toekomst in kaart te brengen.

Waardenkringloop
De toegevoegde waarde van elke organisatie ligt in het product en/of de dienst die wordt geleverd aan een klant. Alleen als de beleving omtrent de toegevoegde waarde van deze output bij de klant als kwalitatief voldoende wordt ervaren (= outcome) zal er een incentive tot een heraankoop bestaan. De processen binnen de organisatie die een directe bijdrage leveren aan dit product of dienst vormen de primaire processen van de organisatie.

Het zijn deze primaire processen die de core business van de organisatie vormen; zij vormen de bestaansreden van de organisatie. Het zijn deze primaire processen -en dus niet de afdelingen zoals van oudsher in kostprijssystemen wordt verondersteld- die zorgen dat een product of dienst de toegevoegde waarde draagt die zorgt dat de outcome bij de klant leidt tot een incentive tot heraankoop. De primaire processen worden gedefinieerd in termen van input-throughput-output (ITO).

Een model dat stoelt op deze primaire processen is het waardenkringloopmodel.
Dit model werd ooit opgezet vanuit het oogpunt van Administratieve Organisatie.
De mate waarin de in primaire activiteiten van een organisatie omgaande waarden een dwingend verband vertonen met de in de organisatie omgaande schulden, vorderingen en liquide posities bepaalde de classificatie van de organisatie in een typologie.

Hoe dwingender dit verband, hoe gemakkelijker de controleverbanden.
Het waardenkringloopschema ziet er in de meest basale vorm, het groothandelsbedrijf zonder sorteer-, assemblage-, of omverpakkingsactiveiten, als volgt uit:

De bovenste regel van het schema geeft de primaire processen weer op basis van het
ITO principe. De logistieke principes van de procesvoortgang zijn veelal afhankelijk van de typologie van de organisatie, het besturingsprincipe en de branche waarin de organisatie opereert. De onderste regel geeft de geldstromen en posities weer die in de organisatie rond gaan.

Los van de lekken en waardesprongen als gevolg van prijsschommelingen, afschrijvingen op voorraden, winst en verlies is er een dwingend verband tussen de processen (rechthoeken) en de voorraadposities (driehoeken).  Deze dwingende verbanden komen tot uitdrukking in de “+” en “-/-” notaties bij de voorraadposities. Voorgaande houdt impliciet in dat de geldstromen, weliswaar met enige vertraging, omgekeerd evenredig zouden verlopen aan de goederenstromen.

Er zijn echter enkele oorzaken te benoemen waarom deze veronderstelling niet juist is. Onderstaand volgen de drie belangrijkste.

Ten eerste abstraheert het model de secundaire en de tertiaire processen.
Deze processen zijn ondersteunend aan de primaire processen en kennen afwijkende cycli met geheel eigen logistieke principes. De hiermee samenhangende cash-flows kunnen qua voorwaarden, ritme en aard eveneens verschillen van de aan de primaire processen gelieerde flows. Voorts houdt het model geen rekening met het eigen karakter van de geldstromen; in dit kader wordt ook wel van financiële logistiek gesproken.

De geldstromen en de hiermee samenhangende saldi vertonen immers wel een causaal verband met de goederenstromen maar lopen zeker niet tegenovergesteld evenredig. Daarnaast is de aard van de geldstroom geheel verschillend van die van de meeste goederen; geld is immers één van de weinige goederen dat 100% fungibel is en waarvoor de verhandelbaarheid derhalve zeer hoog ligt. Arbitrage met geld- en kapitaalposities behoort, geheel in tegenstelling tot de meeste goederen, tot de mogelijkheden van organisaties. Indien we dit facet aan het schema toevoegen ziet het er als volgt uit:

Tenslotte vormen de 4 voorraadposities in het schema de onderscheiden onderdelen van het netto werkkapitaal. Zoals gesteld in deze artikelen is de ideale positie van het netto werkkapitaal de nul-positie. Als gevolg van de waardesprongen en de lekken zal er zelden of nooit een constante nul-positie in het verschiet liggen. Arbitrage op de geld en kapitaalmarkt door middel van actief cash en treasury management vormt dan de oplossing.

Ondernemen is vooruitzien
Ondernemen is vooruitzien en dus worden de meeste managementrapportages vandaag de dag voorzien van een vergelijking van de gerealiseerde cijfers met het budget. Indien het management echt wil sturen, doet men dit op rolling forecast basis. Periodiek wordt het budget aangepast voor veranderingen in de relevante omgeving en periodiek wordt er één of meer budgetperiodes vooruit gekeken.

Een zeer belangrijk onderdeel van deze rolling forecast is de sales funnel; afhankelijk van de (toekomstige) orderposities die in de pijplijn zitten, plant het management de exploitatie van de organisatie. De neerslag van de planning verloopt omwille van de vergelijking van het budget met de realisatie in boekhoudkundige termen als kosten en opbrengsten. In het meest gunstige geval wordt de rolling forecast aangevuld met een geprognosticeerde SHBM, maar veelal is er geen inzicht in de dynamische liquiditeit.

Daarmee ontbreekt het inzicht in de samenstelling en omvang van de cash in-flows en out-flows van de organisatie op rolling forecast basis en de hiermee samenhangende funnel-off en/of funnel-in money. Het feit dat ondernemers in een rolling forecast vooruitzien met betrekking tot hun primaire processen is niet vreemd. Het gebrek aan inzicht dat zij hebben in hun toekomstige cash flows is daarentegen zeer bevreemdend; de continuïteit van de organisatie wordt immers geborgd door de positieve netto cash flow en niet door het winstbegrip.

Rolling Forecast Cash Flow Statement
Informatieverstrekking over de cash flow over toekomstige periodes dient uit oogpunt van besturing niet plaats te vinden conform het format van de SHBM. Deze is immers primair opgezet om de cash flow te herleiden uit het boekhoudkundige winstbegrip.
De behoefte gaat uit naar een overzicht dat enerzijds inzicht geeft in de aard, omvang en samenstelling van de kasstromen en anderzijds het ritme hiervan in de tijd aangeeft.
Deze opstelling staat bekend als het Rolling Forecast Cash Flow Statement (RFCFS).

De indeling van cash flows vindt in het RFCFS plaats naar de aard van de in- & outflows.
De cash flows als gevolg van operaties staan vermeld in het eerste blok: Operational Expenditures (OpEx). Hieronder vallen alle in- en uitgaande kasstromen die op de dagelijkse gang van zaken van een organisatie betrekking hebben. Onder het blok CapEx vallen de Capital Expenditures die de in- en uitgaande kasstromen met betrekking tot (des)investeringen omhelzen.

De kasmutaties met betrekking tot financieringen via de kapitaalmarkt vallen hier niet onder; deze worden tezamen met de transacties op de geldmarkt opgenomen onder het kopje Financial Expenditures (FinEx). De kasstromen als gevolg van zowel de (inter)nationale fiscaliteit als de regionale heffingen worden opgenomen onder het kopje TAX. Indien nu de cash flows van al deze categorieën worden gesaldeerd, resteert een negatieve dan wel positieve netto cash flow. Na verrekening
met het saldo per primo ontstaat de liquide stand per ultimo.

Enkele kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij posten als ‘heffingen’ en ‘rente’. Indien een heffing gerelateerd is aan de operatie, kan deze net als de verwerking van een vergunning worden meegenomen in de OpEx. Een voorbeeld hiervan is het precario recht. Heffingen die niet aan de operaties gerelateerd zijn, worden opgenomen in de categorie “TAX”. Betaalde of ontvangen rente kan, afhankelijk van de aard van de rente, in vrijwel alle categorieën vallen.

De toegevoegde waarde van het RFCFS ligt in het prospectieve karakter van het model. Indien het model zoals dit hierboven staat afgebeeld wekelijks op rolling forecast basis wordt toegepast, zal inzicht ontstaan in de toekomstige tekorten en overschotten aan liquide middelen op diverse tijdstippen en over corresponderende tijdvakken.

Bij de inschaling van de cash flows over de toekomstige periodes kan gebruik worden gemaakt van onderstaande set attentiepunten die inzicht kunnen bieden in de voorspelbaarheid van de cash flows.

Geprognosticeerde tekorten en overschotten zullen afhankelijk van hun omvang en tijdsbeloop door de controller / thesaurier op de kapitaalmarkt, de geldmarkt of via de rekening courant positie (kredietfaciliteit) kunnen worden afgedekt.

Daarnaast fungeert dit model op termijn eveneens als een thermometer die op basis van de dynamische liquiditeit een indicatie geeft van de gezondheid van de organisatie.

Bron: creditexpo.nl