
46 procent van de Nederlanders met betaalachterstanden weet niet goed bij welke instanties zij kunnen aankloppen met vragen over (dreigende) financiële problemen. Dat blijkt uit onderzoek van Flanderijn onder 550 Nederlanders die nu of in het verleden een betalingsachterstand hebben gehad. Het hebben van kennis over waar zij terechtkunnen, betekent overigens niet dat ze daadwerkelijk hulp zoeken. Zo weet één op de drie (31%) wel waar ze kunnen aankloppen voor hulp bij financiële problemen, maar zet die stap uit schaamte niet.
Voorkeur voor hulp uit omgeving
De voorkeur voor van wie hulp wordt geaccepteerd, verschilt per persoon. De meeste Nederlanders met een betalingsachterstand zouden hulp accepteren van familie en vrienden (64%). Daarna volgen de gemeente (49%) en de werkgever (24%). Dit komt grotendeels overeen met van wie zij het liefst hulp ontvangen, namelijk: familie en vrienden (46%) en de gemeente (26%), gevolgd door vrijwilligersorganisaties zoals Humanitas (6%).
Trots belemmert acceptatie van hulp
Wanneer we vragen op welke momenten mensen hulp zouden accepteren bij een betalingsachterstand, kiezen zij voor:
- Wanneer er sprake is van dreigende afsluiting (van bijvoorbeeld stroom) of uitzetting van de woning (42%).
- Wanneer zij overzicht verliezen over financiën en administratie (36%).
- Wanneer zij afspraken met schuldeisers niet meer kunnen nakomen (36%).
- Wanneer zij stress of spanning ervaren door geldzaken (35%).
- Wanneer de deurwaarder op de stoep staat (32%).
Opvallend is dat familie en vrienden, van wie Nederlanders met betalingsachterstanden het liefst hulp ontvangen, nauwelijks invloed hebben op het daadwerkelijk accepteren van die hulp. Slechts zeventien procent geeft aan dat zij hulp aannemen wanneer hun omgeving dat aanraadt. Trots lijkt hierin een belangrijke rol te spelen: dit weerhoudt 42 procent ervan om hulp te zoeken bij betaalproblemen.
Michel van Leeuwen, gerechtsdeurwaarder en directeur bij Flanderijn: “Dat bijna de helft van de Nederlanders die te maken hebben gehad met betalingsachterstanden niet weet waar ze terechtkunnen, is een belangrijk inzicht vanuit het onderzoek. Het laat zien dat we niet alleen moeten praten over hulp, maar mensen ook echt de weg moeten wijzen. Schaamte en trots zorgen er nog te vaak voor dat mensen eigenlijk te laat aan de bel trekken. Daarom is het zo belangrijk dat instanties, van gemeenten tot werkgevers, eerder het gesprek aangaan en wijzen op hulp die mogelijk is. Gemeenten kunnen dat doen door persoonlijk contact op te nemen met mensen die door schuldeisers zijn gemeld in het kader van de vroegsignalering, maar ook bijvoorbeeld door informatiepunten in te richten waarvan mensen direct weten dat ze daar altijd terechtkunnen. Werkgevers kunnen leren signalen van stress te herkennen, het gesprek aan te gaan en door te verwijzen naar passende hulp. Kijk bijvoorbeeld eens op www.financieelfittewerknemers.nl. Zo verkleinen we samen de drempel om hulp te vragen en normaliseren we het gesprek over geldzorgen.”
Bron: Flanderijn



