
In 2024 was de economie 21,2 procent groter dan in 2014, gecorrigeerd voor prijsveranderingen. In dezelfde periode groeide de bevolking met 6,7 procent. De economie groeide dus harder dan de bevolking. Hierdoor is de materiële welvaart per inwoner ook toegenomen. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
In 2024 was het bruto binnenlands product (bbp) per inwoner van Nederland ruim 62 duizend euro. Dat is 13,6 procent meer dan tien jaar geleden, gecorrigeerd voor prijsveranderingen. Het bbp per inwoner is een maatstaf voor de materiële welvaart van een land. Deze maatstaf zegt echter niets over de verdeling van de welvaart in een land, en over andere aspecten van het leven en de samenleving die een rol spelen in de ervaren welvaart.
Verschil groei economie en bevolking in EU groter
In de EU groeide de economie ten opzichte van 2014 met 17,7 procent. Dat is weliswaar minder dan in Nederland, maar de totale bevolking van de huidige EU-landen groeide met 1,6 procent ook minder hard. Daardoor lag het bbp per EU-inwoner 15,8 procent hoger dan in 2014. Vooral in een aantal Noord- en West-Europese landen was het verschil tussen de economische groei en bevolkingsgroei kleiner dan in Nederland, zoals in Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, België en Zweden.
In sommige landen groeide de economie zeer sterk, terwijl de bevolking veel minder hard groeide. Dit speelt vooral in Ierland, Cyprus en Malta. Dit komt grotendeels door buitenlandse multinationals, die voor een grote economische groei zorgden. Ook in Midden- en Oost-Europese landen zoals Polen, Roemenië en Kroatië groeide het bbp per inwoner zeer sterk. Hier ging een grote economische groei samen met een bevolkingskrimp.
Werkelijke individuele consumptie groeit minder hard dan bbp
In 2024 was de werkelijke individuele consumptie per inwoner 10,2 procent hoger dan in 2014, voor prijsveranderingen gecorrigeerd. Dat is een kleinere groei dan die van het bbp per inwoner (13,6 procent). Dat geldt ook voor de EU. Daar was de werkelijke individuele consumptie per inwoner 13,3 procent hoger, en het bbp per inwoner 15,8 procent.
De werkelijke individuele consumptie per inwoner is een meer geschikte indicator voor de materiële welvaart van huishoudens dan het bbp per inwoner. Dit is de consumptie van huishoudens aangevuld met consumptieve bestedingen van de overheid die als sociale overdrachten in natura aan huishoudens worden geleverd. Hieronder vallen bijvoorbeeld overheidsuitgaven voor zorg en onderwijs. Met deze indicator kan internationaal een betere vergelijking worden gemaakt dan op basis van alleen de consumptie van huishoudens, doordat rekening wordt gehouden met verschillen in financiering van bepaalde voorzieningen zoals het zorgsysteem van landen.
Bron: CBS