
De lidstaten van de Europese Unie hebben overeenstemming bereikt over een pakket aan maatregelen dat de verschillen in nationale insolventiewetgeving deels moet overbruggen. Deze harmonisatie is bedoeld om het investeringsklimaat in Europa te versterken, echter is niet iedereen overtuigd van het uiteindelijke effect na diverse compromissen.
Eenheid binnen verscheidenheid
Binnen de EU bestaan aanzienlijke verschillen in de manier waarop faillissementen juridisch worden afgehandeld. Met het nieuwe akkoord willen de lidstaten meer rechtszekerheid creëren voor investeerders, die nu nog te maken hebben met uiteenlopende regimes. Volgens betrokken diplomatieke bronnen was het bereiken van deze overeenkomst geen eenvoudige opgave vanwege diepgewortelde juridische tradities in de verschillende landen.
Nieuw Europees regime in de maak
Naast het harmoniseren van bestaande nationale regels werkt de Europese Commissie aan een optioneel, 28ste insolventieregime. Dit moet bedrijven bij oprichting de mogelijkheid geven te kiezen voor een uniform Europees kader. Deskundigen vrezen echter dat ook bij dit nieuwe stelsel dezelfde gevoeligheden en discussies zullen opspelen als bij eerdere hervormingen.
Aandacht voor micro-ondernemingen
In het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie uit december 2022 is opgenomen dat microbedrijven gebruik moeten kunnen maken van een vereenvoudigde faillissementsprocedure zonder tussenkomst van een curator. Dit om te voorkomen dat hoge afwikkelingskosten het resterende vermogen opsouperen. Verschillende lidstaten hebben zich hiertegen uitgesproken en pleiten voor het schrappen van deze bepaling.
Doorstart via prepack opnieuw ter discussie
Ook de prepack-regeling, waarbij een onderneming in afgeslankte vorm kan doorgaan, leidde tot verdeeldheid. Hoewel deze aanpak waarde kan behouden voor schuldeisers, bestaat de vrees voor misbruik. Eerdere uitspraken van het Europese Hof van Justitie tonen aan dat juridische waarborgen essentieel zijn. De Commissie ziet daarnaast het instellen van schuldeiserscomités als instrument om grensoverschrijdende investeerders beter te beschermen. Over de toepassing hiervan bij kleinere bedrijven bestaat nog twijfel. Uiteindelijk is afgesproken om deze verplichting uitsluitend te laten gelden voor grotere ondernemingen.
Verantwoordelijkheid van bestuurders bij dreigend faillissement
Eerder bereikten de lidstaten al overeenstemming over een maatregel die bestuurders verplicht om tijdig het faillissement aan te vragen zodra zij constateren dat hun onderneming niet langer levensvatbaar is. Duitsland kent deze verplichting al, terwijl Nederland dit nog niet heeft geïmplementeerd.
Europese besluitvorming in afrondende fase
Met het bereikte akkoord ligt de bal nu bij het Europees Parlement, dat naar verwachting eind juni zijn standpunt zal bepalen. Een Duitse Europarlementariër met academische achtergrond in Rotterdam zet zich actief in voor het behoud van een vereenvoudigde procedure voor kleine ondernemingen, met waar nodig inzet van een curator. Voor de financiering hiervan wordt gedacht aan een nationaal fondsmodel, zoals dat in Frankrijk bestaat.
Waakzaamheid bij prepack-regeling
Zowel parlementaire vertegenwoordigers als insolventie-experts wijzen op het belang van toezicht bij doorstarts. Zonder heldere voorwaarden kan de regeling worden misbruikt om ongewenste verplichtingen, zoals langlopende contracten of milieulasten, af te schudden. Dat zou kunnen leiden tot concurrentievervalsing en een verzwakking van werknemersrechten.
Vooruitzichten voor investeerders
Hoewel er voortgang wordt geboekt in de richting van een uniformer insolventiekader, bestaat er scepsis over de impact op internationale investeringsbeslissingen. De vraag blijft of deze maatregelen Europa daadwerkelijk concurrerender maken ten opzichte van markten zoals de Verenigde Staten.
Bronnen: Europese Commissie & Financieel Dagblad