De Nederlandse bijdrage aan de toekomstige Europese meerjarenbegroting dreigt sterk op te lopen als de huidige plannen van de Europese Commissie ongewijzigd worden overgenomen. Het kabinet benadrukt daarom de noodzaak van scherpere financiële keuzes. In een gezamenlijke reactie op het voorstel van de Europese Commissie van 16 juli jongstleden geven de ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken aan dat Nederland kritisch is over de omvang en inrichting van de meerjarenbegroting (MFK 2028–2034) en het eigenmiddelenbesluit (EMB). Deze reactie vormt de inzet voor de Nederlandse onderhandelingen in de komende jaren.

Hogere afdracht en nieuwe leeninstrumenten onder vuur

Volgens een eerste inschatting op basis van het huidige voorstel zou Nederland, in vergelijking met andere lidstaten, fors meer gaan bijdragen aan de Europese begroting. Voor het kabinet is dit niet aanvaardbaar. In plaats van een groter budget, zou de nadruk moeten liggen op doelmatiger uitgaven, vereenvoudiging van regels en modernisering van het bestaande begrotingskader.

Daarnaast zet het kabinet vraagtekens bij de voorgestelde introductie van nieuwe gezamenlijke leeninstrumenten. Volgens de huidige visie van de Nederlandse regering zijn er al bestaande mechanismen binnen de EU waarmee financiering in crisissituaties mogelijk is. Het toevoegen van een afzonderlijk crisisinstrument wordt dan ook als overbodig beschouwd.

Focus op strategische prioriteiten en hervormingen

Het kabinet ziet de komende Europese begrotingsperiode als een kans om de EU toekomstbestendiger te maken. Hoewel Nederland kritisch is over de omvang van het budget, is het kabinet positief over elementen die gericht zijn op modernisering en het verminderen van complexiteit. De voorstellen om het aantal programma’s en regels terug te brengen en te focussen op thema’s als concurrentievermogen, migratiebeleid, veiligheid en defensie sluiten aan bij de Nederlandse strategische belangen.

Ook de voortzetting van steun aan Oekraïne maakt deel uit van het begrotingsvoorstel, wat in lijn is met het Nederlandse buitenlandbeleid. Voor de inzet van Europese middelen pleit het kabinet voor een duidelijke koppeling aan vooraf vastgestelde hervormingen of prestaties, zolang dit niet leidt tot onnodige uitvoeringslasten.

Voorwaarden aan uitgaven en rechtstatelijke eisen

Nederland ondersteunt het principe dat bepaalde EU-gelden pas beschikbaar komen als aan vooraf gestelde voorwaarden is voldaan. Deze voorwaardelijkheid moet volgens het kabinet echter gepaard gaan met een werkbare uitvoering. Dit geldt niet alleen voor hervormingsdoelstellingen, maar ook voor eisen op het gebied van de rechtstaat en de naleving van fundamentele rechten. De inzet is dat er heldere afspraken komen zonder extra bureaucratische lasten voor nationale uitvoeringsorganisaties.

Bezwaren bij financieringsvoorstellen Commissie

Het kabinet kijkt niet alleen kritisch naar de uitgavenkant van de Europese begroting, maar ook naar de wijze waarop deze gefinancierd wordt. Een belangrijk aandachtspunt is het behoud van de bestaande korting op de Nederlandse bijdrage. De Europese Commissie heeft vijf nieuwe bronnen van eigen middelen voorgesteld. Nederland benadrukt dat er meer duidelijkheid nodig is voordat hierover een oordeel kan worden gevormd.

Met name over het voorstel voor een nieuwe inkomstenbron op basis van omzetbijdrage is het kabinet zeer terughoudend. Ook het plan om de vergoeding voor het innen van douanerechten te verlagen, stuit op bezwaren.

Onderhandelingen over begroting en inkomstenstructuur

De onderhandelingen tussen de Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement over zowel het meerjarenbudget als het eigenmiddelenbesluit zullen de komende twee jaar plaatsvinden. De uiteindelijke begroting en de afspraken over de inkomstenstructuur moeten op 1 januari 2028 in werking treden. Tot die tijd zet Nederland in op beheersbare lasten, heldere randvoorwaarden en effectieve inzet van middelen binnen de Europese Unie.

Bron: Rijksoverheid.nl