Minister Jet Bussemaker (Onderwijs) gaat de regels voor het gebruik van derivaten aanscherpen. De minister wil daarmee voorkomen dat onderwijsinstellingen onverantwoorde risico’s nemen.

Dat schrijft Bussemaker vandaag aan de Tweede Kamer, in reactie op het onderzoek door de Inspectie van het Onderwijs naar het bezit van derivaten door instellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs.

Uit het Inspectieonderzoek blijkt dat ongeveer een derde van de onderwijsinstellingen in het MBO, HBO en WO gebruik maakt van derivaten. In de huidige markt verstrekken banken weinig langlopende leningen met vaste rente, waardoor een aantal onderwijsinstellingen derivaten gebruikt voor het afdekken van het risico op een hogere rente op leningen met een lange looptijd. Het onderzoek laat zien dat een negatieve actuele waarde van een derivaat geen invloed hoeft te hebben op de financiële exploitatie van de instelling, zolang de betreffende instelling zowel lening als derivaat aanhoudt en niet tussentijds afstoot. De eventuele negatieve waarde is pas een financieel verlies als een derivaat tussentijds wordt afgekocht.

In de regeling Beleggen en Belenen, die door het Ministerie van OCW is uitgevaardigd, is vastgelegd van welke financiële producten onderwijsinstellingen gebruik mogen maken om risico’s af te dekken. De minister laat op dit moment de regeling verder aanscherpen. Het blijft toegestaan voor instellingen om zich in te dekken tegen renteschommelingen, maar speculeren voor winst wordt verboden. Daarnaast moeten banken onderwijsinstellingen als niet-professionele belegger gaan beschouwen. Hierdoor heeft een bank een uitgebreide zorgplicht bij de verkoop van derivaten.

Minister Bussemaker wil met de aanscherping van de regels voorkomen dat onderwijsinstellingen onverantwoorde risico’s nemen, wat ten koste kan gaan van de kwaliteit van onderwijs: “De taak van onderwijsinstellingen is het verzorgen van goed onderwijs. Daarnaast verwacht ik dat zij verantwoord omgaan met publiek geld dat bestemd is voor onderwijs en daarbij met verstand van zaken opereren. Dit geldt niet alleen voor onderwijsinstellingen, maar voor alle organisaties die (mede) met publiek geld zijn gefinancierd.“

Naast duidelijke richtlijnen wil minister Bussemaker dat de kennis bij onderwijsinstellingen over complexe financiële producten wordt vergroot door betere voorlichting. Daarbij is een belangrijke rol in de voorlichting daarover weggelegd voor de sectorraden van het onderwijs.

Bron: Rijksoverheid.nl