Het kabinet heeft het wetsvoorstel verplichte basisverzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen (Baz) voor advies voorgelegd aan de Raad van State. Deze stap volgt na aanpassingen op basis van kritiek van uitvoeringsinstanties en andere belanghebbenden. Momenteel is naar schatting driekwart van de zelfstandig ondernemers niet verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Voor veel van hen zijn de kosten van een particuliere verzekering te hoog, of is verzekeren vanwege leeftijd of medische redenen niet mogelijk. Met dit voorstel beoogt het kabinet inkomenszekerheid te creëren voor deze groep.

Basisverzekering moet vangnet bieden bij arbeidsongeschiktheid

Het wetsvoorstel voorziet in een verplichte verzekering voor zelfstandigen tot de AOW-leeftijd, met een uitkering op het niveau van het minimumloon bij langdurige arbeidsongeschiktheid. Door de deelname collectief te maken, worden risico’s gespreid en blijven de premiekosten relatief laag. Zelfstandigen behouden de vrijheid om zich in plaats daarvan particulier te verzekeren, zolang deze dekking aan specifieke voorwaarden voldoet. Ook bestaande verzekeringen kunnen worden voortgezet.

Kritiek leidde tot bijstelling van het voorstel

In de periode van internetconsultatie kwamen ruim 2.200 reacties binnen van ondernemers, belangenorganisaties en uitvoeringsinstanties zoals UWV en de Belastingdienst. Die uitten zorgen over de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid van de regeling. Naar aanleiding van deze feedback is het wetsvoorstel op meerdere punten aangepast. De wachttijd voor een uitkering is verlengd naar twee jaar, de premie is verlaagd en er wordt een vast overstapmoment ingevoerd voor wie wil kiezen voor een private verzekering. Beide uitvoeringsorganisaties geven aan dat het aangepaste voorstel uitvoerbaar is, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Premie en wachttijd in het aangepaste voorstel

De premie voor de basisverzekering is vastgesteld op 5,4 procent van de winst uit onderneming, met een maximum van € 171 bruto per maand, op basis van het huidige minimumloon. Voor zelfstandigen met een lagere winst valt de premie ook lager uit. De wachttijd voordat een uitkering ingaat, is vastgesteld op twee jaar. Deze termijn sluit aan op de loondoorbetalingsverplichting van werkgevers in loondienst en maakt het mogelijk om te werken met definitieve inkomensgegevens van de Belastingdienst. Dit moet het aantal correcties en terugvorderingen beperken.

Overstappen naar of blijven bij private verzekeraars

Ondernemers die kiezen voor een private arbeidsongeschiktheidsverzekering die voldoet aan de wettelijke eisen, zijn vrijgesteld van deelname aan de publieke regeling. Om dit proces beheersbaar te houden, is een jaarlijks overstapmoment aan het einde van het kalenderjaar ingevoerd, vergelijkbaar met het systeem bij de zorgverzekering.

Combinatie van loondienst en zelfstandig ondernemerschap

Voor ondernemers die naast hun zelfstandige werkzaamheden ook in loondienst werken, en daardoor al verzekerd zijn via de WIA, is een uitzondering voorzien. Als zij recht hebben op een uitkering ter hoogte van het minimumloon via hun werknemersverzekering, hoeven zij geen premie te betalen voor de verplichte regeling voor zelfstandigen.

Bron: Rijksoverheid.nl