
Na maanden van terughoudendheid lijken Nederlandse consumenten in het derde kwartaal weer iets meer te besteden. Uit transactiedata van ING Research blijkt dat de vrije uitgaven in het derde kwartaal van 2025 zijn toegenomen. Hogere reële lonen en een lichte verbetering van het consumentenvertrouwen lijken de belangrijkste aanjagers van deze trend.
Voorzichtig herstel van het consumentenvertrouwen
Hoewel de gemiddelde Nederlander meer te besteden heeft, blijft het consumentenvertrouwen nog altijd broos. In de eerste helft van 2025 hield de onzekerheid over inflatie en de economische vooruitzichten het uitgavenpatroon gedrukt. Pas in het derde kwartaal verbeterde het sentiment enigszins, mede doordat consumenten minder pessimistisch zijn over de komende twaalf maanden. Zowel het vertrouwen in de economie als in de eigen financiële situatie herstelde voorzichtig.
Huishoudens blijven spaarzaam
Ondanks deze positieve signalen blijven Nederlandse huishoudens bovengemiddeld veel sparen. De spaarquote — het deel van het inkomen dat niet wordt uitgegeven — lag in het tweede kwartaal nog altijd historisch hoog. Dit wijst erop dat veel consumenten hun financiële buffer versterken, mogelijk uit voorzichtigheid of onzekerheid over toekomstige lasten.
Stijgende reële lonen geven bestedingsruimte
De koopkracht van consumenten is het afgelopen kwartaal verbeterd door stijgende reële lonen. Volgens recente cijfers van het CBS namen de cao-lonen opnieuw toe, terwijl de inflatie zich enigszins stabiliseerde. De combinatie van meer besteedbaar inkomen en voorzichtig herstel van vertrouwen vormde een basis voor een lichte stijging van de consumptie. ING Research onderzocht vervolgens of deze factoren daadwerkelijk hebben geleid tot hogere uitgaven.
Transactiedata wijzen op toename vrije consumptie
Uit de analyse van pin- en onlinebetalingen (waaronder iDEAL en creditcardtransacties) blijkt dat de totale waarde van vrije consumptie — uitgaven aan niet-essentiële goederen en diensten — in het derde kwartaal met 1,4 procent steeg ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Gecorrigeerd voor inflatie resteert een reële groei van 1,0 procent. Dat is een duidelijke verbetering vergeleken met het tweede kwartaal, toen de stijging beperkt bleef tot 0,2 procent.
Niet-essentiële uitgaven trekken aan
De toename in bestedingen komt vooral uit categorieën die doorgaans als niet-essentieel worden beschouwd, zoals kleding, woninginrichting en recreatie. De stijgende woningverkopen hebben waarschijnlijk bijgedragen aan hogere uitgaven aan huis- en tuinartikelen. Ook diensten zoals reizen, accommodaties en cultuur laten groei zien. Dat juist in deze segmenten meer wordt uitgegeven, wijst op een voorzichtige verschuiving van financiële terughoudendheid naar hernieuwd consumentenvertrouwen.
Minder spaarzaam gedrag zichtbaar
Interessant is dat de groei van de vrije uitgaven sterker was dan de stijging van de cao-lonen (1,0 procent tegenover 0,3 procent). Dat suggereert dat huishoudens in het derde kwartaal iets minder spaarzaam waren dan eerder dit jaar. Consumenten lijken voorzichtig een deel van hun extra koopkracht te gebruiken, in plaats van het volledig opzij te zetten.
Niet alle sectoren profiteren even sterk
Toch profiteren niet alle sectoren van de herstellende bestedingen. Volgens ING Research bleef de omzetgroei bij restaurants en elektronicazaken achter. Dat benadrukt dat de opleving nog fragiel is en sterk verschilt per branche. Eén kwartaal van positieve signalen is bovendien geen garantie voor een structureel herstel van het consumptieniveau.
Voorzichtig optimisme richting 2026
ING Research verwacht dat de groei van de particuliere consumptie in de loop van 2026 verder aantrekt. De inflatie zal zich volgens de onderzoekers verder matigen, de koopkracht voor de meeste huishoudens stijgt en het vertrouwen in de economie verbetert geleidelijk. De betaaldata wijzen erop dat consumenten minder sparen en meer van hun inkomen besteden, wat op termijn een normalisatie van de consumptiegroei kan betekenen.
Relevantie voor credit management
Voor professionals in credit management bieden deze signalen een genuanceerd beeld. Enerzijds wijst de stijging van de vrije uitgaven op een herstel van de binnenlandse vraag, wat gunstig is voor bedrijven die afhankelijk zijn van consumentenbestedingen. Anderzijds blijft het vertrouwen kwetsbaar, waardoor het risico op wisselend betalingsgedrag toeneemt.
De hoge spaarquote van huishoudens wijst erop dat consumenten over financiële buffers beschikken, maar dat zij die vooral uit voorzorg aanhouden. Voor credit management is het daarom van belang alert te blijven op sectorale verschillen: terwijl detailhandel en recreatie voorzichtig herstellen, blijven horeca en duurzame consumptiegoederen gevoeliger voor conjuncturele schommelingen. Door data over betaalgedrag en klantsegmentatie te combineren, kunnen organisaties sneller inspelen op veranderend consumentengedrag en hun debiteurenrisico beter beheersen.
Bron: ING Research