Heeft u een conflict met een klant of een leverancier, dan kunt u vanaf volgend jaar terecht bij een speciale rechtbank in Amsterdam. De belofte is dat procedures efficiënter zullen verlopen. Kan deze belofte waargemaakt worden en zo ja, tegen welke prijs?

Begin dit jaar werd bekend dat een in september 2014 gelanceerd plan van de Raad voor de Rechtspraak definitief is geworden. Het plan behelst de oprichting van een speciale rechtbank voor grote en internationale handelsconflicten. Complexe internationale handelsgeschillen zullen per 1 januari 2017 (streefdatum) door een speciale rechtbank in Amsterdam worden afgehandeld, de zogeheten Netherlands Commercial Court (NCC).

Ik kan me voorstellen, dat de aankondiging hiervan aan u voorbij is gegaan. Mij bereikte de aankondiging via het Advocatenblad, het maandelijkse lijfblad voor advocaten. Een collega op kantoor wijdde er een korte blog aan, evenals een beperkt aantal vakbroeders. Het aantal publicaties lijkt evenredig aan de doelgroep van de NCC: de miljoenenbelangen van een paar multinationals zoals Unilever, Philips, Shell en AkzoNobel. Toch is de NCC misschien dichterbij dan u denkt. De NCC is namelijk feitelijk niet meer dan een nieuw onderdeel van de rechtbank Amsterdam. Het beoogde doel van de NCC is om conflicten tussen bedrijven te laten beoordelen door gespecialiseerde Nederlandse rechters, volgens Nederlandse procedures (en gewoon in het Nederlands als het moet).

Waarom de NCC?

Het initiatief voor de NCC komt van de Raad voor de rechtspraak, het bestuur van de rechterlijke organisatie in Nederland. Die heeft in haar plan uitgesproken dat Nederlandse rechtbanken moeten gaan concurreren met buitenlandse rechtbanken en met internationale arbitrage-instituten. Nederlandse multinationals zouden hun conflicten namelijk steeds vaker voorleggen aan reeds bestaande Commercial Courts in het buitenland. Buitenlandse multinationals zouden Nederlandse rechtbanken steeds slechter weten te vinden. Eén van de genoemde redenen voor het mijden van Nederlandse rechtbanken is de taal. Een andere reden is de vraag van bedrijven naar gespecialiseerde rechters. Op dit moment valt de keuze van bedrijven relatief vaak op de Angelsaksische Commercial Courts in Dublin en Londen. Een groot nadeel van deze Courts zijn de hoge tarieven van advocaten. ‘Uurtarieven in het Verenigd Koninkrijk liggen al gauw boven de 300 Britse pond. Er zijn zelfs al Senior Partners die op dit moment 1.100 pond per uur vragen’, signaleerde mijn collega, de Britse solicitor Amy Cotter.

Het mijden van Nederlandse rechtbanken is volgens de Raad voor de Rechtspraak een zorgwekkende ontwikkeling. Dit doet afbreuk aan het vertrouwen in de Nederlandse rechtspraak in (internationale) handelskwesties. Het vertrouwen is een cruciaal onderdeel van het Nederlandse handelsklimaat en een sterke markteconomie. Kortom, de Nederlandse rechtspraak moet een kwaliteitsimpuls krijgen door concurrentie en vice versa. De concurrentiepositie van Nederland moet een impuls krijgen door kwalitatief hoogwaardige rechtspraak. Amsterdam moet het kloppend hart van internationale handelsgeschillen worden.

Wat is de NCC?

Commercial Courts bestaan al in Londen, Dublin, Delaware, Dubai en Singapore. In al deze plaatsen bevindt zich een speciale overheidsrechtbank voor (internationale) handelsgeschillen. Gespecialiseerde rechters nemen daarin plaats. Zij beschikken niet alleen over juridische expertise, maar hebben ook specialistische kennis van (internationale) handelspraktijken. De gedachte is dat zulke rechters de kwaliteit, de voorspelbaarheid van de uitspraken en de snelheid waarmee ze worden gedaan, bevorderen.

De NCC is organisatorisch gezien een nieuw onderdeel van de rechtbank Amsterdam. Hoewel de voertaal Engels is, kunnen partijen afspreken om in het Nederlands te procederen. In beide gevallen zal de NCC de regels van het Nederlandse procesrecht toepassen. De procedure zelf is digitaal en de zaak wordt beoordeeld door drie rechters.

NCC: voor wie wel, voor wie niet?

Tijdens de uitwerking van het plan voor de NCC is geopperd om een financiële drempel in te bouwen. Daarbij zijn bedragen genoemd van 1 of 5 miljoen euro. Deze drempel heeft het niet gehaald. De gedachte is dat ook aan vorderingen van onbepaalde waarde een groot belang kan zijn verbonden. In relatief kleine zaken kan deskundigheid op internationaal terrein ook gewenst zijn. Zo moet de NCC mede aantrekkelijk zijn voor kleine ondernemingen, waaronder start-ups.

De NCC is dus nadrukkelijk niet enkel voor de multinationals met internationale geschillen. Ook Nederlandse bedrijven kunnen ervoor kiezen om een handelsgeschil zonder internationaal karakter bij de NCC aanhangig te maken. Te denken valt aan contractuele geschillen, vorderingen uit onrechtmatige daad, goederenrechtelijke geschillen en (algemene) vennootschapsrechtelijke kwesties. Dus ook B2B incassovorderingen. De NCC is niet voor consumentenzaken, zaken rond het personen- en familierecht of niet-commerciële zaken tussen particulieren.

De bevoegdheid van de NCC moeten partijen wel afspreken. Dat kan voor, tijdens of na het ontstaan van een conflict. Zonder overeenstemming, geen bevoegdheid voor de NCC.

NCC: wat kost dat?

Jammer genoeg is het antwoord op deze vraag nog niet helder. Voor de bedenkers van het plan is het uitgangspunt dat de NCC niet ten laste mag komen van de belastingbetaler. Daarom streeft de NCC naar kostendekkende tarieven voor de procedures. De gemiddelde kosten – inclusief eenmalige opstartkosten van de NCC – per zaak is voorlopig berekend op € 26.500. Per partij komt dat neer op € 13.250. De gedachte is dat als partijen ervoor kiezen om te procederen bij de NCC, van hen verwacht mag worden dat zij de kosten (kunnen) dragen. Er gaan echter ook geluiden op om de NCC ook voor kleine bedrijven toegankelijk te maken, namelijk door het verlagen van de proceskosten wanneer een onderneming kan aantonen dat zij de kosten niet kan dragen.

Conclusie

Een digitale behandeling van procedures door gespecialiseerde rechters van de NCC zal inderdaad sneller en efficiënter verlopen. Daartegenover staat dat procederen via deze weg duurder is dan bij een gewone Nederlandse rechter. De procedure is echter goedkoper dan arbitrage en de verwachting is dat de kosten zullen afnemen. Ik houd de ontwikkelingen voor u in de gaten.

Bron: De Credit Manager 2016 nummer 1