Bij een fiscale eenheid wordt belasting geheven van verschillende belastingplichtigen alsof zij één belastingplichtige zijn. Dat biedt verschillende voordelen omdat bijvoorbeeld maar één aangifte hoeft te worden gedaan, maar ook dat transacties tussen de verschillend entiteiten van een fiscale eenheid zonder fiscale gevolgen blijven.

We kennen de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting (VPB), maar ook in de BTW. Eén van de gevolgen van het bestaan van een fiscale eenheid is dat alle onderdelen daarvan hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de belastingschulden van de gehele fiscale eenheid. Hoofdelijk wil zegen: niet voor een evenredig deel aansprakelijk, maar aansprakelijk voor de gehele schuld. Voor de VPB is er een keuze om de fiscale eenheid aan te gaan, maar voor de BTW kan de Belastinginspecteur op grond van de feiten en omstandigheden zelf vaststellen dat er sprake is van een fiscale eenheid. Die is er dan van rechtswege en daarmee ook de hoofdelijke aansprakelijkheid.

De Hoge Raad kreeg onlangs de vraag voorgelegd of de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de door een fiscale eenheid verschuldigde BTW in strijd is met het EU-recht. Deze stelling werd betrokken door een belanghebbende, X bv, die vanaf 2003 deel uit maakte van een fiscale eenheid voor de BTW, waarvan in mei 2012 drie bv’s v failliet waren gegaan. De inspecteur liet daarop weten dat die bv’s door hun faillissement niet langer onderdeel waren van de fiscale eenheid. De fiscale eenheid bestond van dat moment alleen uit X bv en A Holding bv. Later werd X bv aansprakelijk is gesteld voor BTW-naheffingsaanslagen over het eerste en tweede kwartaal van 2012. De vraag was of dat terecht was. X bv vindt dat de aansprakelijkstelling in strijd is met het EU-recht omdat de betreffende aanslagen betrekking hadden op leveringen en diensten van de drie failliete bv’s. Het gerechtshof Amsterdam bevestigde de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland dat de aansprakelijkstelling niet in strijd is met het EU-evenredigheidsbeginsel omdat die noodzakelijk is om BTW-schulden van de fiscale eenheid te innen.

De Hoge Raad was het daarmee eens en oordeelde dat deze aansprakelijkheid niet in strijd is met het EU-recht. Dit omdat de fiscale eenheid bij voor bezwaar vatbare beschikking wordt vastgesteld en de rechtsgevolgen met voldoende nauwkeurigheid wettelijk zijn geregeld. Die aansprakelijkstelling is ook nog mogelijk als op dat moment de fiscale eenheid niet meer in ongewijzigde vorm bestaat. Het gaat erom dat de fiscale eenheid bestond op het tijdstip waarop de BTW verschuldigd is geworden.

Belang voor de praktijk

Een fiscale eenheid biedt vaak diverse voordelen op gebied van administratie en de te betalen belastingen. Maar de daaruit volgende hoofdelijke aansprakelijkheid voor de belastingschulden van de gehele fiscale eenheid is een nadeel waarvan niet altijd iedereen zich voldoende bewust is. Bij structurering van uw activiteiten en de advisering daarover dienen alle voor en nadelen van een fiscale eenheid te worden belicht. Daardoor kunnen ongewenste gevolgen achteraf worden voorkomen.

Bron: Horlings Nexia