• Problematische schulden huishoudens op laagste punt in jaren
  • Toename moet nog beginnen
  • Schuldenproblematiek is als een veenbrand

Problematische schulden zijn schulden die moeilijk of niet terugbetaald kunnen worden en/of die andere schulden veroorzaken. Het CBS hanteert een lijst van criteria voor zulke (geregistreerde) problematische schulden. Dit kunnen schulden en betalingsachterstanden in allerlei categorieën zijn: hypotheek, DUO, bij de Belastingdienst of de zorgverzekering. Deze schulden zijn vaak vanuit het oogpunt van de crediteur ook problematisch.

Maar om een beter een beeld te hebben van het welzijn van huishoudens, moet hiernaast gekeken worden naar consumptieve schulden die gewoon terugbetaald worden. Want ook als schulden van huishoudens terugbetaald worden zonder andere schulden te veroorzaken, kan het zijn dat ze op de lange termijn geen positieve bijdrage leveren aan de vermogens- of inkomenspositie van huishoudens. Zowel een postorderkrediet, een consumptieve lening voor een auto of voortdurend rood staan vallen hier vaak onder. Er zijn natuurlijk uitzonderingen – denk aan een nieuwe goedbetaalde baan op een locatie die of tijdstip dat alleen per auto te bereiken is.

Bij hypotheekschuld en studieschuld is het vaak anders. Het hoge niveau van de Nederlandse hypotheekschuld is weliswaar ongezond volgens OECD en IMF, ook vergroot het leenstelsel de ongelijkheid tussen generaties en mogelijk tussen sociale klassen. Toch kan het op het niveau van een individueel huishouden vaak zo zijn dat investeren in woningbezit of een studie uiteindelijk een betere vermogens- of inkomenspositie oplevert dan het niet doen. Ook hier zijn uitzonderingen op – denk aan veel geld lenen voor een studie met een hele lage baankans.

Het percentage huishoudens met problematische schulden is de afgelopen jaren afgenomen, met oktober 2020 als vooralsnog laagste punt. Deze daling komt met name door de gestegen koopkracht van huishoudens. Het percentage huishoudens met een consumptief krediet is ook afgenomen. Dit is iets minder gerelateerd aan de koopkracht. Sommige huishoudens gaan juist een consumptief krediet aan als de koopkracht stijgt en het vertrouwen in de toekomst groot is. Ook is er aan de aanbodzijde veel veranderd: de markt voor consumptief krediet is door regelgeving kleiner geworden.

Toename moet nog beginnen

Dat problematische en consumptieve schulden op een bijzonder laag niveau zitten, houdt waarschijnlijk nog even aan. Dat lijkt zo op basis van de schulden die binnenkort problematisch zouden kunnen worden. In de problematische schulden-definitie van het CBS zit bijvoorbeeld het 6 maanden niet betalen van de zorgpremie, langer dan 27 maanden toeslagschuld bij de Belastingdienst of langer dan 15 maanden schuld voor overige belastingaanslagen. Maar hoe zit het met mensen die bijvoorbeeld twee maanden achter lopen met de hypotheek of die de laatste drie maanden van een belangrijke betaling hebben gestorneerd? Hier hebben we een beeld van door geanonimiseerde klantdata van ABN AMRO, naast data van BKR en de koopkrachtontwikkeling.

In combinatie met het normale verloop van problematische en consumptieve schulden na een economische crisis valt zo een verwachting te ramen van deze schulden in de komende jaren:

Schuldenproblematiek is als een veenbrand

Hoe belandt een éénpersoonshuishouden met een modaal salaris, een arbeidsverleden van 15 jaar, geen schulden en een huurwoning in de wereld van postorderkredieten en incassobureau’s? De WW zorgt er bij modale huishoudens vaak voor dat ontslag nog niet direct tot problematische schulden leidt. Als de coronacrisis de aanleiding is, zou het bij dit voorbeeldhuishouden – we noemen hem Mark – als volgt kunnen gaan.

De tijdslijn is natuurlijk anders voor lagere inkomens en kortere arbeidsverledens. Er zijn ook mensen met de kenmerken van Mark die alsnog meteen in de schulden komen of al zitten, net als slachtoffers van de toeslagenaffaire of zzp’ers waarvoor geen of te weinig coronasteun was of waar deze steun niet op tijd kwam. Hier komen in de loop der jaren steeds meer typen huishoudens bij. Hierna is er een ‘long tail’ – bij schuldhulpverleners melden zich nog altijd mensen waarbij de problematiek begon door de vorige economische crisis.

Al met al kunnen huishoudens die in de financiële problemen komen door de coronacrisis, in 2020 al opduiken in de statistieken of in 2027 pas. In dezelfde statistiek zitten huishoudens die om een andere reden schulden hebben, er kan een combinatie van redenen zijn of de reden kan niet bekend zijn. Andere sociaaleconomische variabelen zijn meer geconcentreerd en eenduidiger. Als de werkloosheid piekt in 2022, dan is het grootste probleem het gebrek aan werk in dat jaar. Als de lonen gemiddeld 3% stijgen, dan zullen ze in de ene sector 2% stijgen en in de andere 4%, maar nergens stijgen ze met 7% of dalen ze.

Dat schuldenproblematiek minder goed in cijfers te vatten is maakt de gevolgen ervan minder goed te voorspellen. Maar dat de gevolgen groot zijn, is duidelijk. Uit donderdag gepubliceerd CPB-onderzoek blijkt dat de kosten van de geestelijke gezondheidszorg sterker stijgen nadat mensen in financiële problemen terechtkomen. De kans op gebruik van ggz, sociale hulpverlening en/of financiële hulpverlening neemt toe. Zo komt een probleem met een economische oorzaak als sociaal en maatschappelijk verschijnsel aan de oppervlakte.

Schuldenproblematiek is een verschijnsel dat moeilijk te duiden is, verspreid over de jaren optreedt en zoals een veenbrand steeds op andere plekken aan de oppervlakte kan komen. Maar om beter inzicht te krijgen in hoe onze brede welvaart zich ontwikkelt moet het desondanks gemonitord en geraamd worden.

Publicatie: Golf-aan-problematische-schulden-moet-nog-komen (pdf)
Auteur: Piet Rietman, econoom bij het Economisch Bureau van ABN AMRO

Bron: ABN AMRO