Als een DGA een (te) hoge schuld heeft opgebouwd bij de eigen BV, eist de Belastingdienst regelmatig dat afspraken worden gemaakt over het afbouwen daarvan. Soms worden ook correctie aanslagen opgelegd waarbij de opgelopen schuld als een uitdeling van dividend wordt aangemerkt. In de media is veel aandacht geweest voor het standpunt dat in zo’n geval de Belastingdienst niet zou kunnen navorderen als de vermeende uitdeling al langer dan vijf jaar geleden geconstateerd had moeten worden. Dit omdat de navorderingstermijn dan is verstreken en de inspecteur doorgaans ook niet over een nieuw feit beschikt. In zo’n geval zou de DGA zonder heffing van zijn schuld aan de BV verlost kunnen worden. Dit wordt wel het belastingvrij wegstrepen van schulden genoemd.

Het Ministerie van Financiën heeft onlangs te kennen gegeven dat hierover geen beleid is geformuleerd, maar dat per casus op basis van wet- en regelgeving en jurisprudentie een afweging wordt gemaakt hoe de inspecteur in voorkomende gevallen hiermee om moet gaan. Wel is aan de Belastingdienst een aantal handvatten gegeven door een memo dat is opgesteld door een aantal medewerkers van de Belastingdienst. Dit memo is op 1 juni 2016 opgesteld en is aangekondigd in een intranetbericht. Beide stukken zijn nu openbaar gemaakt, na een daartoe ingediend WOB-verzoek.

Uit deze stukken blijkt dat de Belastingdienst zogenoemde wegstreepacties niet zal accepteren en ook zoveel mogelijk actief zal bestrijden. In het memo wordt medewerkers van de Belastingdienst aangeraden om te wachten met het regelen van de aangifte van een DGA over lopende jaren als zij in de aangifte vennootschapsbelasting van een vennootschap zien dat een vordering op de DGA in enig jaar verdwijnt. Als blijkt dat de DGA zijn schuld heeft afgelost, is er niets aan de hand. Maar is de schuld weggestreept en stelt de DGA dat heffing niet meer mogelijk is, dan kan de inspecteur volgens het memo één van de onderstaande standpunten innemen:

  • De DGA was te goede trouw en wist niet dat hij was bevoordeeld. In dat geval zal echter nog geen sprake zijn geweest van een uitkering;
  • De DGA was zich wel bewust van de bevoordeling en een uitkering heeft plaatsgevonden. In dat geval is de DGA te kwade trouw.

Volgens het memo is in beide gevallen heffing mogelijk. En zelfs al maakt de DGA aannemelijk dat buiten de navorderingstermijn een schijnlening is verstrekt – wat hij volgens het memo zeer uitgebreid moet motiveren – dan kan de inspecteur over latere jaren misschien nog navorderen. Ook kan hij overwegen om een boete op te leggen en zelfs om een strafrechtelijk traject te beginnen.

Belang voor de praktijk

Heeft u ook een hoge schuld aan uw BV die u niet eenvoudig kunt aflossen? Belastingvrij wegstrepen ervan zal in de meeste gevallen niet mogelijk zijn. Het levert in elk geval speciale aandacht op van de Belastingdienst. Daarom is het raadzaam om met een fiscaal adviseur te kijken welke mogelijkheden u wel heeft om deze schuld op een fiscaal aanvaardbare wijze te verlagen.

Bron: Horlings Nexia