Het economisch herstel van de afgelopen jaren houdt aan, met een groei van 1,8% per jaar over de periode 2018-2021, maar blijft kwetsbaar bij aanhoudende internationale onzekerheden.

De werkloosheid daalt naar 5,5% in 2021, het overheidssaldo verbetert tot een overschot van 0,6% bbp in 2021, maar de koopkracht van huishoudens verbetert niet in de ramingsperiode. Dat schrijft het Centraal Planbureau in de Middellangetermijnverkenning 2018-2021. Het CPB brengt traditioneel een jaar voor de verkiezingen een MLT-verkenning uit waarin de economische ontwikkeling wordt geschetst voor de volgende kabinetsperiode, bij ongewijzigd, reeds ingezet beleid.

Met een gemiddelde groei van 1,8% per jaar is er sprake van lichte inhaalgroei. De potentiële groei bedraagt 1,6% in deze periode en stoelt vooral op de productiviteitsgroei en veel minder dan in het verleden op extra arbeidsaanbod. De consumptie van huishoudens groeit met 1,0% per jaar. Het besteedbaar inkomen van alle huishoudens neemt voornamelijk toe doordat de werkgelegenheid stijgt. De investeringen groeien met 2,7% per jaar. De groei van de consumptie en van de investeringen is bescheiden in vergelijking met de periode 2014-2017. De uitvoer profiteert van een aantrekkende wereldhandel, maar wordt anderzijds geremd door een duurder wordende euro. De groei gaat gepaard met een daling van de werkloosheid naar 5,5% in 2021 en een inflatie van 1,6%.

Het internationale beeld kent grote onzekerheden; over de ontwikkelingen in de Europese Unie (nieuwe schuldencrisis, Brexit), over aanhoudende terroristische dreiging, over het monetaire beleid in Europa en de VS, over de groei in China en andere opkomende landen en over de ontwikkeling van de financiële markten. Al deze factoren kunnen remmend werken op de economische groei, de inflatie en de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Nederland.

Het begrotingstekort slaat bij ongewijzigd beleid om in een overschot van 0,6% bbp in 2021. De inkomsten van de overheid groeien sterker dan het bbp, de groei van de overheidsuitgaven blijft daarbij achter. Over de periode 2018-2021 stijgen de zorgverzekeringspremies als gevolg van de hogere zorgverzekeringsuitgaven. De EMU-schuld daalt in 2021 tot 54% bbp. De houdbaarheid van de overheidsfinanciën verbetert tot een overschot van 0,7% bbp. Dat betekent dat op de lange termijn de overheidsvoorzieningen kunnen worden gehandhaafd zonder een oplopende overheidsschuld.

Huishoudens kunnen in de jaren 2018-2021 niet rekenen op een koopkrachtstijging. Dit geldt voor het mediane huishouden, zonder verandering in gezins- of werksituatie. Werkenden zien hun koopkracht licht toenemen door een reële contractloonstijging van 0,3% per jaar. De koopkracht van gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden neemt echter af met 0,2% per jaar, mede door een beperkte indexatie van de aanvullende pensioenen. Na 2021 neemt de inkomensongelijkheid verder toe. Het CPB presenteert voor het eerst de ontwikkeling in de inkomensongelijkheid op de lange termijn (via de Gini-coëfficiënt) in een middellangetermijnverkenning.

Download hier de Infographic met de belangrijkste conclusies van het CPB

Bron: CPB