De Nederlandse economie groeit in 2010 naar verwachting met 1¾%. Komend jaar valt de bbp-groei licht terug tot 1½%. De werkloosheid neemt volgens de prognose af tot gemiddeld 5% van de beroepsbevolking in 2011. De geraamde inflatie bedraagt 1¼% dit jaar en 1½% komend jaar. Naar verwachting verbetert het EMU-saldo van ƒ{5,8% bbp in 2010 tot ƒ{4,1% bbp in 2011. De risico's rond de internationale financiële en economische ontwikkelingen en daarmee de onzekerheid rond deze raming zijn groot.

Dit zijn de belangrijkste cijfers uit de decemberraming. Het Centraal Planbureau (CPB) presenteert hierin prognoses voor de Nederlandse economie in de jaren 2010 en 2011.

Groei neemt wereldwijd af

De groei van wereldhandel en productie was in het begin van het jaar nog ongekend hoog, maar is in de loop van het jaar gestaag afgenomen. Voorlopende indicatoren geven aan dat de groei van het wereldhandelsvolume in de laatste maanden van het jaar zal stabiliseren op een laag niveau. Mede daarom zijn de prognoses licht naar beneden bijgesteld ten opzichte van de MEV. In veel hoogontwikkelde economieën zullen de gevolgen van bezuinigingen in de publieke sector steeds sterker merkbaar worden. Ook de particuliere bestedingen blijven naar verwachting zwak. De raming van de bbp-groei in het eurogebied in 2011 bedraagt 1¼%.

Internationale onzekerheden onverminderd groot

In Europa betreft de grootste onzekerheid voor de korte termijn het kwetsbare vertrouwen in de overheidsfinanciën van diverse landen, met name Portugal en Spanje. Het bankwezen in Europa heeft onvoldoende reserves om nieuwe, grote beleggingsverliezen op te vangen. De kredietverlening kan daardoor opnieuw in gevaar komen en wellicht zullen overheden opnieuw moeten bijspringen. Ook kan de aanhoudende onrust het vertrouwen van producenten en consumenten ondermijnen. In veel landen is de ruimte voor stimulerend begrotingsbeleid beperkt.

Opwaartse risico's zijn een onverwacht sterke opleving van de bedrijfsinvesteringen en een sneller vermogensherstel in de private sector als gevolg van oplevende aandelenkoersen.

De Nederlandse economie

Na vier kwartalen van kwartaal-op-kwartaalgroei liep de productie in Nederland in het derde kwartaal van 2010 volgens voorlopige cijfers van het CBS met 0,1% terug. Deze krimp is echter deels het spiegelbeeld van de relatief sterke groei in het voorgaande kwartaal, toen bijvoorbeeld de gasproductie groot was. Volgens de prognose zal de economie niet terugzakken in een tweede recessie in korte tijd, op voorwaarde dat de genoemde neerwaartse internationale risico's zich niet materialiseren. Op jaarbasis stevent de economie volgens de raming af op een productietoename van 1¾% in 2010. Komend jaar valt de bbp-groei naar verwachting licht terug tot 1½%. Daarmee zou in Nederland het bbp-volume eind 2011 nog altijd onder het niveau liggen dat vlak voor de Grote Recessie werd bereikt.

EMU-saldo verbetert in 2011

De overheidsfinanciën zijn door de Grote Recessie uit het lood geslagen.
De belastinginkomsten zijn nominaal flink teruggelopen, terwijl de uitgaven nagenoeg onveranderd zijn. Dat resulteert in 2010 in een verwacht tekort van 5,8% van het bbp.
Door bezuinigingen, lastenverhogingen, het aflopen van het stimuleringspakket en het (gematigde) economische herstel loopt het tekort volgend jaar naar verwachting terug tot 4,1% bbp. In deze cijfers zijn behalve de maatregelen uit de Miljoenennota, ook die uit het regeerakkoord verwerkt. De maatregelen uit het regeerakkoord dragen per saldo voor circa ¼%-punt bij aan de verbetering van het EMU-saldo in 2011.

In de MEV van afgelopen september werd nog verwacht dat het tekort in 2011 zou teruglopen tot 3,9% bbp. Dat volgens de decemberraming het geraamde tekort wat hoger uitkomt, ondanks de maatregelen uit het regeerakkoord, is het gevolg van de iets ongunstigere economische ontwikkeling. De overheidsschuld, die voor de crisis 45,3% bbp bedroeg, ligt mede door interventies in de financiële sector komend jaar op zo'n 66,9% bbp.

Uitvoergroei in dubbele cijfers

In navolging van de relevante wereldhandel, die dit en komend jaar met respectievelijk 10¾% en 4¾% groeit, bereikt de toename van de uitvoer van goederen dit jaar naar verwachting de dubbele cijfers. De wederuitvoer, ingevoerde goederen die Nederland na slechts een kleine bewerking weer verlaten, neemt dit jaar met bijna 18% toe. De groei halveert nagenoeg in 2011. De binnenslands geproduceerde uitvoer, die een veel grotere bijdrage aan de bbp-groei levert dan de wederuitvoer, neemt in 2010 toe met 7½%, het hoogste percentage sinds 1984. Komend jaar valt de groei terug tot 2½%.

Gezinnen blijven sparen

De consumptie van huishoudens neemt in 2010 naar verwachting toe met een bescheiden ¼%. Voor komend jaar wordt een groei van ¾% voorzien. Het totale reëel beschikbaar inkomen neemt dit jaar toe met ongeveer 2%, zodat de individuele spaarquote oploopt van 0,2% in 2009 tot 1¾% in 2010. Met andere woorden, huishoudens sparen 1¾% van hun beschikbare inkomen. Dat is beduidend meer dan de afgelopen jaren. Ook volgend jaar blijft de spaarquote naar verwachting ruimschoots positief.

Volgend jaar geringe toename bedrijfsinvesteringen

Bedrijven draaien nog altijd niet op volle kracht. Bovendien zal, als gevolg van de gematigde productieontwikkeling, de bezettingsgraad binnen de ramingsperiode slechts in geringe mate oplopen. Bedrijven hebben daarom nog altijd weinig behoefte aan uitbreidingsinvesteringen. Dit jaar nemen de bedrijfsinvesteringen naar verwachting met 3¾% af, nadat ze ook vorig jaar al met 18,2% waren teruggelopen. Voor komend jaar wordt een kleine groei geraamd, van 2¾%. Het zijn met name vervangingsinvesteringen die de kar trekken.

Werkloosheid daalt

Sinds de piek van 5,6% van de beroepsbevolking (nationale definitie) in februari van dit jaar is de werkloosheid voortdurend afgenomen, tot 5,2% in oktober. Het jaargemiddelde van de werkloosheid komt waarschijnlijk uit op 5½%, ofwel 425 duizend personen. Volgend jaar werken er iets minder personen bij de overheid, maar de werkgelegenheid in de zorg en in de marktsector neemt toe, al is het geraamde groeitempo van kwartaal op kwartaal gering. Het werkloosheidspercentage daalt naar verwachting tot gemiddeld 5%.

Lichte oploop van de inflatie

Op jaarbasis bedraagt de inflatie dit jaar naar verwachting 1¼%. Bij afwezigheid van een sterke vraagtoename zal de stijging van het algemeen prijspeil volgens de raming beperkt blijven tot 1½%. De contractloonstijging in de marktsector ligt dit jaar net onder en volgend jaar rond het niveau van de inflatie. De koopkracht van huishoudens daalt in doorsnee zowel dit als volgend jaar met ¼%.

Bron: CENTRAAL PLANBUREAU