De Europese Raad heeft een belangrijke stap gezet naar de vorming van een Europese bankenunie en heeft een akkoord bereikt over het bancaire toezicht op Europees niveau. Dit meldt de De Nederlandse Bank (DNB) vandaag in een persbericht.

Het is belangrijk dat tegelijkertijd met Europees toezicht een Europees resolutiemechanisme wordt ingevoerd. Dit mechanisme moet er voor zorgen dat een bankfaillissement ordentelijk wordt afgewikkeld.

Ontwikkelingen in het bankenlandschap

De Europese bankensector is in de jaren voorafgaand aan de crisis sterk gegroeid: de balansomvang van de bankensector is in veel landen aanzienlijk groter dan het nationaal inkomen. In verschillende landen hebben banken grote risico’s genomen. Indien de overheid bij een crisis banken op grote schaal moet steunen, kan dit grote gevolgen hebben voor de overheidsfinanciën. Tijdens de crisis heeft dit risico zich duidelijk geopenbaard: zo hebben problemen bij banken geleid tot snel oplopende overheidsschulden, in bijvoorbeeld Ierland en Spanje.

Verder leggen de financieringskosten van overheden een bodem onder de financieringskosten in de economie en daarmee van banken. Banken zijn daardoor kwetsbaar voor de kredietwaardigheid van de eigen overheid. Griekenland en Portugal zijn hiervan voorbeelden. Deze wisselwerking tussen banken en overheden leidde tot een neerwaartse spiraal en heeft de problemen in deze landen verdiept. Doordat ook banken uit andere lidstaten uitzettingen hebben op deze landen en banken, lopen zij ook risico’s.

Voorstellen voor een bankenunie

De oprichting van een Europese bankenunie zoals voorgesteld op de Eurotop van 29 juni 2012 is bedoeld om deze dynamiek te doorbreken en de financiële sector in de muntunie te versterken. De bankenunie levert ook een grote bijdrage aan het functioneren van de interne markt. Een bankenunie beoogt toezicht, resolutiemechanismen en mogelijk later depositogarantie op Europees niveau te brengen, zodat in de toekomst de problemen bij banken of overheden niet langer leiden tot een vicieuze cirkel in individuele lidstaten.

Het doorbreken van de negatieve wisselwerking verbetert ook de transmissie van monetair beleid in de muntunie. Doordat de financieringskosten van banken in een bankenunie minder zullen samenhangen met die van overheden, zullen leentarieven tussen landen ook minder verschillen. Om de huidige neerwaartse spiraal in enkele lidstaten te verminderen, is tijdens de Eurotop tevens overeengekomen om banken rechtstreeks te herkapitaliseren uit het ESM. Een bankenunie is een van de sporen voor de versterking van de Europese Monetaire Unie, zoals gepresenteerd in de Toekomstvisie door President Van Rompuy.

Europees toezicht bij de ECB

Een belangrijk onderdeel van de bankenunie is het beleggen van Europees toezicht bij een onafhankelijke supranationale toezichthouder. Hierover is op de laatste Eurotop een akkoord bereikt. Europees toezicht verkleint bij de nationale toezichthouders en overheden de prikkel om pijnlijke maatregelen voor de nationale bankensector uit te stellen of de situatie te rooskleurig voor te stellen. Voorts bevordert Europees toezicht een gelijk speelveld voor de banken, zorgt voor consistente toezichteisen en voorkomt toezichtarbitrage. Daarmee sluit het toezicht ook beter aan bij de bestaande situatie waarin veel Europese banken grensoverschrijdend opereren.

Het Europees toezicht wordt ondergebracht bij de ECB en zal starten met het toezicht op banken die publieke financiële steun hebben ontvangen of aangevraagd.  In de periode tot 1 maart 2014 breidt het toezicht uit naar significante banken in het eurogebied, zijnde banken met een balanstotaal boven €30 miljard en banken die groter zijn dan 20% van het nationaal inkomen in het eigen land.

De nationale toezichthouder, die tezamen met de ECB deel uitmaakt van het single supervisory mechanism, zal verantwoordelijk blijven voor de overige, kleinere, banken. Wel kan de ECB op elk moment besluiten een bank naar zich toe te trekken en is daarmee eindverantwoordelijk voor het toezicht op het gehele bankwezen in het eurogebied. De belangrijkste prudentiële toezichttaken en –bevoegdheden worden overgeheveld naar de ECB, waaronder het opleggen van toezichteisen met betrekking tot kapitaal en liquiditeit alsmede vroegtijdige interventiemaatregelen.

De nationale toezichthouder krijgt een belangrijke rol bij de voorbereiding en uitvoering van de toezichttaken en –beslissingen door de ECB, gegeven zijn kennis, ervaring en middelen. Voordat Europees toezicht effectief van start kan gaan, moet worden beoordeeld hoe de banken er financieel voorstaan, om te voorkomen dat het Europees vangnet verborgen verliezen op zich neemt. Om een scheiding met de monetaire beleidstaken aan te brengen wordt voor de nieuwe toezichtstaken binnen de ECB een nieuwe Supervisory Board opgericht.

Resolutie en financiering

De tweede bouwsteen van de bankenunie is de oprichting van een Europees resolutiemechanisme bestaande uit een Europese resolutie-autoriteit en een gemeenschappelijk fonds. Ook Europees toezicht kan immers nooit geheel uitsluiten dat een bank omvalt.

De resolutieautoriteit moet een bankfaillissement ordelijk kunnen afwikkelen en streven naar oplossingen waarbij de verliezen eerst door aandeelhouders en, waar nodig, door crediteuren worden geleden. Tijdelijke financiering kan verstrekt worden uit het resolutiefonds, die door de Europese banken,ex-ante, wordt gefinancierd. Een resolutiefonds op Europees niveau beperkt de financiële risico’s voor de Europese overheden, omdat banken in beginsel zonder nationale publieke middelen worden afgewikkeld.

De Europese overheden vormen dan slechts in het uiterste geval gezamenlijk, bijvoorbeeld in de vorm van het ESM, het vangnet. De derde bouwsteen van de bankenunie, een Europees depositogarantiestelsel, kan als sluitstuk van de bankenunie wat later komen om de negatieve wisselwerking verder te doorbreken. Harmonisatie van nationale garantiestelsels met voorgefinancierde fondsen is daartoe een belangrijke stap voorwaarts.

Samenhang van de bouwstenen

Het is belangrijk dat toezicht en het resolutiemechanisme, inclusief financiering, zoveel mogelijk gelijktijdig worden opgericht. Dit wordt tevens benadrukt in de conclusies van de Europese regeringsleiders die streven naar invoering van het resolutiemechanisme voor juni 2014. Wanneer alleen toezicht op Europees niveau wordt gebracht, maar het resolutiemechanisme voorlopig nog nationaal blijft, kunnen belangenconflicten ontstaan.

De toezichtbeslissing, bijvoorbeeld om een bank af te wikkelen, wordt dan namelijk op het centrale niveau genomen, terwijl de rekening van een dergelijke beslissing op het nationale niveau moet worden betaald.  Het principe “wie bepaalt, betaalt” moet hierbij leidend zijn. Gelijktijdige inrichting vermindert ook de risico’s voor de belastingbetaler, omdat de Europese resolutie-autoriteit door vroegtijdig ingrijpen afwenteling via Europese financieringsmechanismen voorkomt.

Bron: De Nederlandse Bank