Nederlandse huishoudens hebben in maart, vergeleken met dezelfde periode vorig jaar, 7 miljard euro minder spaargeld uitstaan op deposito’s met een vaste looptijd.

In dezelfde periode is het gemiddelde rentevoordeel op een spaarrekening met een vaste looptijd ten opzichte van vrij opneembare spaargelden met 0,5 procentpunt gestegen. Dit renteverschil heeft huishoudens niet kunnen verleiden meer spaargeld vast te zetten.

Eind maart 2013 hebben Nederlandse huishoudens ongeveer 328 miljard euro aan spaargeld op deposito staan bij Nederlandse banken. Dit was ongeveer 4,2 procent meer dan dezelfde periode een jaar daarvoor. Het grootste deel (281 miljard euro) van dit spaargeld is vrij opneembaar, zoals spaarrekeningen die zijn gekoppeld aan een betaalrekening, terwijl zo’n 47 miljard euro een vaste looptijd heeft. Hierbij wordt spaargeld voor een bepaalde periode vastgezet tegen een rente die doorgaans iets hoger is dan wanneer het vrij opneembaar is. Het spaargeld dat Nederlandse huishoudens op een deposito met een vaste looptijd zetten, wordt doorgaans voor meerdere jaren vastgezet; per maart 2013 staat hiervan bijna 80 procent voor meer dan twee jaar vast.

Het deel van het spaargeld van Nederlandse huishoudens dat op deposito’s met een vaste looptijd staat is de afgelopen maanden teruggelopen van 17,5 procent in september 2012 naar 14,4 procent in maart 2013. Nederlandse huishoudens hebben in maart 2013 bijna 7 miljard euro minder spaargeld op deposito’s met een vaste looptijd staan dan in dezelfde periode van het jaar ervoor.

Eén van de factoren die de verhouding tussen spaargeld op vaste deposito’s en vrij opneembare deposito’s kan beïnvloeden is het verschil in de rente die op beide soorten deposito wordt vergoed. Sinds medio 2012 neemt het verschil tussen de rente op vaste deposito’s en vrij opneembare deposito’s gestaag toe. Eind februari is de rentevergoeding op deposito’s met vaste looptijd gemiddeld ongeveer 1,7 procentpunt hoger, het grootste verschil in meer dan drie jaar tijd. Dit groeiende verschil komt niet tot uiting in de hoeveelheid spaargeld die Nederlandse huishoudens vastzetten.

Bron: De Nederlandse Bank