Eind tweede kwartaal van 2018 bereikte de marktwaarde van beursgenoteerde Nederlandse bedrijven een recordhoogte van bijna EUR 1.150 miljard en kwam het bezit van Nederlandse huishoudens in die aandelen uit op EUR 25 miljard. De huishoudens hebben vooral aandelen van bedrijven die al lang aan de Amsterdamse beurs genoteerd staan. Daarnaast beleggen huishoudens voor EUR 46 miljard in Nederlandse beleggingsfondsen.

Marktwaarde Nederlandse aandelen naar recordhoogte

De totale marktwaarde van Nederlandse beursgenoteerde aandelen bereikte eind tweede kwartaal van 2018 met EUR 1.148 miljard een recordhoogte (Grafiek 1). Deze marktkapitalisatie is inclusief Nederlandse bedrijven met alleen een notering op buitenlandse beurzen, zoals Airbus en NXP.

De Nederlandse bedrijven met de grootste marktwaarde zijn Royal Dutch Shell (EUR 254 miljard), Unilever (EUR 82 miljard), Airbus (EUR 78 miljard), ASML (EUR 73 miljard) en Heineken (EUR 50 miljard). De totale marktwaarde van beursgenoteerde Nederlandse aandelen ligt al sinds 2015 boven het hoogtepunt van EUR 800 miljard vóór de financiële crisis in 2008. Sinds 2015 stijgen de aandelenkoersen fors en vonden een aantal nieuwe beursnoteringen plaats, waaronder die van ABN AMRO, ASR, GrandVision en Signify en meer recent onder andere Adyen, NIBC en Takeaway.com.

Huishoudens beleggen vooral in Nederland

Eind tweede kwartaal van 2018 bedroeg het totale directe aandelenbezit van Nederlandse huishoudens EUR 36 miljard. De Nederlandse huishoudens blijven het liefst dicht bij huis: EUR 25 miljard werd in Nederlandse beursgenoteerde aandelen belegd, ofwel gemiddeld ruim EUR 3000 per huishouden. Deze ‘home bias’ is aanmerkelijk groter dan die van professionele Nederlandse beleggers.

Populair onder Nederlandse huishoudens zijn binnen de Nederlandse aandelen met een marktwaarde van meer dan EUR 10 miljard vooral DSM, Aegon, Ahold Delhaize, ING Groep, Randstad, Philips en Akzo Nobel. Deze ‘volksaandelen’ kunnen rekenen op ruim EUR 6 miljard aan directe aangehouden posities van Nederlandse huishoudens, ofwel gemiddeld 4,3 procent van de totaal uitstaande aandelen (Grafiek 2). Voor deze cijfers zijn indirecte posities via beleggingsinstellingen en pensioenfondsen niet meegerekend.

Bron: DNB