De financiële weerbaarheid en buffers van banken in Nederland zijn in de afgelopen jaren verbeterd.

Tegelijkertijd is het nodig dat de financiële sector verdere stappen zet in het herstel van het vertrouwen, moeten bedrijfsmodellen van verzekeraars verder worden verbeterd en dient de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel te worden vergroot.

‘Staat van het toezicht’

Dat blijkt uit de ‘Staat van het Toezicht 2015’ die DNB dit jaar voor het eerst publiceert. In deze jaarlijkse ‘Staat’ wordt teruggeblikt op de mate waarin de middellangetermijn doelstellingen zijn gerealiseerd die de toezichthouder eind 2013 formuleerde in haar ‘Visie op Toezicht 2014-2018’. Tegen de achtergrond van haar streven naar een solide en integere financiële sector, peilt DNB daarbij de stand van zaken van de financiële sector. Daarbij wordt ook een overzicht gegeven van de bijdrage die DNB als toezichthouder hieraan heeft geleverd en de middelen die daarvoor zijn ingezet.

Met de publicatie van de ‘Staat van het toezicht’, die volgt op de jaarlijkse publicatie van een ‘’Toezicht Vooruitblik in de laatste maand van het kalenderjaar, sluit DNB aan op de internationale best practice van effectmeting, zoals beschreven door het Bazels Comité voor het bankentoezicht. Ook volgt DNB hiermee een advies uit 2013 van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) om zich niet alleen te verantwoorden voor de activiteiten van het toezicht, maar ook in te gaan op de effecten van deze activiteiten.

Financiële weerbaarheid van banken versterkt

De financiële weerbaarheid van banken is afgelopen jaar verder versterkt. Zo is de financiële positie van banken verbeterd: de kostenefficiëntie is toegenomen en de winstgevendheid heeft zich hersteld. Daarnaast verloopt de migratie van banken naar de nieuwe Bazel III- normen volgens plan: de gemiddelde kernkapitaalratio bedraagt eind 2015 meer dan 16%. Ook is het depositofinancieringsgat van de Nederlandse banken sinds 2009 gestaag gekrompen. Hiermee is de afhankelijkheid van marktfinanciering gedaald, waardoor banken minder kwetsbaar zijn voor de verslechtering van omstandigheden op de financiële markten. Kanttekening bij deze positieve ontwikkelingen is dat de afhankelijkheid van marktfinanciering van Nederlandse banken in internationaal perspectief nog steeds relatief hoog is. Ook de historisch en internationaal gezien hoge concentratie van de Nederlandse bankensector vraagt om aandacht. DNB faciliteert als toezichthouder markttoegang en heeft daarbij nadrukkelijk oog voor de baten van een minder geconcentreerde markt. Op dit moment doet DNB een onderzoek naar de mogelijkheden om deelvergunningen af te geven. Ook gaat DNB een innovatiehub inrichten waar innovatieve marktpartijen met vragen over regelgeving en beleid terecht kunnen. Dit kan markttoetreding door innovatieve partijen stimuleren.

Herstel van vertrouwen in Nederlandse financiële sector nog onvoldoende

Herstel van het maatschappelijk vertrouwen is een topprioriteit voor de Nederlandse financiële sector. In 2015 is hiermee nog te weinig voortgang geboekt. D e financiële sector is het afgelopen jaar geconfronteerd met diverse integriteitsincidenten, wat niet bijdraagt aan het herstel van vertrouwen. DNB constateert dat financiële instellingen hun integriteitsrisico’s onvoldoende onderkennen en analyseren. Hierdoor blijft de Nederlandse financiële sector kwetsbaar voor betrokkenheid bij witwaspraktijken, corruptie en belangenverstrengeling. DNB heeft instellingen inzicht geboden in de wijze waarop zij een goede integriteitsrisicoanalyse kunnen maken.

Bedrijfsmodellen van veel verzekeraars nog onvoldoende toekomstbestendig

Het verdienvermogen van de verzekeringssector staat al geruime tijd onder druk. Dit komt vooral door een krimp van de markt voor individuele levensverzekeringen. Ook in andere marktsegmenten is het verdienvermogen aan het veranderen. De schademarkt is bijvoorbeeld zeer competitief. De steeds lagere rente vergroot de uitdagingen voor levensverzekeraars. Het is dan ook essentieel dat verzekeraars een goede strategie voor de langeretermijn vaststellen. Verzekeraars blijken hierin in wisselende mate succesvol. Het verschilt sterk per instelling in hoeverre rekening wordt gehouden met verschillende scenario’s. Een aantal verzekeraars heeft in 2015 na een strategische heroriëntatie concrete stappen gezet om de krimp in de markt van individuele levensverzekeringen op te vangen door duidelijke keuzes te maken in hun bedrijfsmodel, bijvoorbeeld door zich meer te richten op buitenlandse activiteiten, banksparen of de pensioenmarkt. Tegelijkertijd verkennen verzekeraars innovatieve mogelijkheden. Het Innovatielab van het Verbond van Verzekeraars draagt hieraan bij. Andere verzekeraars moeten nog duidelijker aangeven hoe zij de toekomstbestendigheid van hun bedrijfsmodel willen vergroten. DNB monitort de strategische agenda’s van verzekeraars.

Toekomstbestendigheid pensioenstelsel moet worden vergroot

De lage dekkingsgraden van pensioenfondsen illustreren dat de toezeggingen aan de deelnemer onzeker zijn. Op basis van de huidige financiële positie van pensioenfondsen worden de meeste aanspraken in de komende jaren niet geïndexeerd en moet zelfs rekening gehouden worden met kortingen. Pensioenfondsen moeten helder communiceren aan hun deelnemers dat het tweede pijler pensioen onzekerheden kent. Daarnaast moet de toekomstbestendigheid van het stelsel worden vergroot. Pensioenfondsen moeten heldere afspraken maken over de impact van financiële mee- en tegenvallers op pensioenaanspraken. Op voorhand moet duidelijk zijn voor een deelnemer wat bijvoorbeeld de gevolgen zijn van een stijging van de levensverwachting of een schok op financiële markten. Daarnaast pleit DNB voor evenwichtige risicodeling. Dat betekent dat het niet langer mogelijk is om tekorten door te schuiven naar toekomstige generaties. Dit is onhoudbaar in een vergrijzende samenleving met een steeds dynamischere arbeidsmarkt. De evenwichtigheid wordt verder vergroot door het afschaffen van de doorsneesystematiek. Een duurzaam pensioencontract biedt tevens meer maatwerk waarbij jongeren meer risico nemen met het uitzicht op een hoger rendement. Ouderen nemen juist minder risico met het oog op een stabieler pensioen. Tot slot verdient het aanbeveling te onderzoeken of de huidige verplichtstelling een voldoende bereik heeft.

Bron: DNB