De toegenomen handel met China brengt risico’s, maar ook voordelen met zich mee. Dat blijkt uit een studie van het CPB en het CBS over de economische verwevenheid van Nederland en de Europese Unie met China, die op 23 juni is gepubliceerd. Nederland en Europa hebben baat bij de handel met China, en andersom. Deze handel zorgt echter ook voor wederzijdse economische afhankelijkheid. Het verminderen van die afhankelijkheid is een geopolitieke discussie, waarbij de geopolitieke risico’s en de kosten van het afbouwen van de afhankelijkheid tegen elkaar moeten worden afgewogen.

Sinds de jaren 90 van de vorige eeuw is de handel tussen China en de Europese Unie flink gegroeid. Europa heeft op verschillende manieren baat bij die toegenomen handel. Voor Europese consumenten is er meer diversiteit aan producten gekomen, tegen (flink) lagere prijzen. Met name de prijzen van elektrische apparaten, elektrotechniek, kunststof en textiel zijn fors lager dan dat ze anders zouden zijn geweest (tussen de 2% en bijna 6%). Europese producenten hebben kunnen profiteren van betere toegang tot een grote afzetmarkt en meer kunnen uitvoeren naar China. De lagere invoertarieven met China hebben geleid tot zo’n 1,8% meer uitvoer voor de EU.

Koplopers verwevenheid

Nederland behoort samen met Oost-Europa, Finland en Zweden tot de EU-landen die het sterkst met Chinese productieketens zijn verweven. Wij profiteren in economisch opzicht dan ook relatief veel van de Chinese handel. Door de lagere invoertarieven met China is Nederland 2,6% meer gaan uitvoeren, waardoor ook de werkgelegenheid is gegroeid: er zijn zo’n 66 duizend voltijdsbanen gemoeid bij de uitvoer naar China. Omdat Nederland toegang heeft tot een bredere markt voor zowel het kopen als verkopen van producten, heeft dit ook geleid tot risicospreiding. Dit alles heeft bijgedragen aan meer economische groei.

Geopolitiek

Die toegenomen economische verwevenheid is niet zonder risico. China heeft daardoor ook meer geopolitieke macht gekregen. Maar juist omdat beide partijen iets te verliezen hebben, heeft ook de EU door die toegenomen handel het economische instrument van sancties. Het afbouwen van de handel met China zou dit instrument ook voor de EU zelf verzwakken. Daarnaast zou het de economische voordelen van handel met China verminderen en leidt het vinden van nieuwe alternatieve leveranciers of het terughalen van productie naar Europa tot eenmalige transitiekosten voor bijvoorbeeld het bouwen van productiecapaciteit. Het verminderen van de afhankelijkheid van China is een geopolitieke discussie, waarbij de geopolitieke risico’s en de kosten van het afbouwen van die afhankelijkheid tegen elkaar moeten worden afgewogen.

Bron: CPB