De lage rente en de berichten over een eventuele negatieve rente hebben nog geen invloed gehad op het aantal spaarders. Het aantal jonge spaarders (25 – 45 jaar) groeit zelfs. In Nederland spaart 91% van alle huishoudens tussen de 25 en 45 jaar. Dit is een stijging van 13% sinds begin 2017. Naast het aantal spaarders, stijgt ook het maandelijkse spaarbedrag. 28% van de huishoudens zet elke maand minstens 400 euro op de spaarrekening, terwijl dit vorig kwartaal 20% was. Dit blijkt uit de Trendmonitor Vermogen van EY VODW, een doorlopend onderzoek onder 1000 consumenten naar trends rondom de vermogensontwikkeling van Nederlandse huishoudens.

Populariteit sparen groeit bij jongere huishoudens

Het aantal huishoudens dat aangeeft geld te sparen, ligt al jaren stabiel rond de 80%. In de groepen van 25-45 jarigen en ouderen (65+) is dit aantal gegroeid. Ouderen (65+) zijn de groep die het minst sparen. Echter, daar is een stijging te zien in het aantal huishoudens met een spaarrekening. In het derde kwartaal van 2019 spaart 77% van deze huishoudens, terwijl dat begin 2017 maar 72% was. De huishoudens van middelbare leeftijd (45-65) laten als enige een neerwaartse trend te zien: 77% van deze huishoudens spaart, waar dit voorheen rond de 80% was.

Ondanks lage rente blijft Nederland sparen

Het maandelijkse spaarbedrag stijgt

Het aantal huishoudens dat minstens 400 euro per maand op de spaarrekening zet, groeit. Dit kwartaal was dit maar liefst 28% van de huishoudens. Vooral jonge huishoudens (35%) zetten maandelijks veel geld opzij. Dit doen zij voornamelijk voor grote aankopen, hun woning en de studie van hun kinderen. De groep die het meest achterblijft qua inleg, zijn de huurders. Slecht 7% spaart maandelijks minstens 400 euro, terwijl dit 34% is onder de huishoudens in een koopwoning.

Bron: EY