In tegenstelling tot de private sector zullen gemeenten pas in 2011 echt de harde gevolgen van de recessie gaan voelen, zo blijkt uit een internationaal onderzoek van PricewaterhouseCoopers onder ruim 200 gemeenten in 21 landen, waaronder 15 Nederlandse gemeenten. Daaruit blijkt dat bijna tweederde (63%) van de onderzochte gemeenten het afgelopen jaar al kampten met een begrotingstekort tot 20 procent, en dat 13% een tekort van 20 tot 40 procent en 5% een tekort van meer dan 40 procent had.
De onderzoeksresultaten zijn gepresenteerd in het rapport 'Seizing the day'. Het rapport stelt dat gemeenten de crisis aan moeten grijpen om hun dienstverleningsmodel te hervormen en hun huidige takenpakket moeten heroverwegen. Daarbij zouden meer taken op afstand moeten worden gezet.

"Wanneer de private sector opkrabbelt, slaat de recessie pas echt toe in de publieke sector", zegt Peter Teunisse, director Lokale Overheid bij PricewaterhouseCoopers (PwC). "En dat in een tijd dat er gesneden moet worden in de publieke uitgaven, talenten de veilige haven van de publieke sector verlaten omdat de marktsector weer aantrekt en vergrijzing en de concentratie van niet-westerse allochtonen in delen van grote steden leiden tot gewijzigde behoeftes en wensen van burgers. Dit alles speelt tegen de achtergrond van decentralisatie, waarbij overheidstaken in toenemende mate op de schouders van gemeenten neerkomen. De rol van 'eerste overheid voor de burgers' schept nu eenmaal verplichtingen."

Deze samenkomst van ontwikkelingen – leidend tot een 'perfect storm' – zal veel vragen van gemeenten. Maar desondanks denkt bijna driekwart (72%) van de lokale bestuurders dat hun gemeente haar sociaaleconomische doelstellingen de komende vijf jaar gewoon gaat halen. Volgens Peter Teunisse kan dat twee dingen betekenen. "Of bestuurders hebben voldoende instrumenten om de uitgaven onder controle te houden. Of ze onderschatten de omvang en complexiteit van de uitdaging waar ze voor staan. Ik vrees in de meeste gevallen voor het laatste."

De onderzochte Nederlandse gemeenten zijn overigens minder zeker over het halen van hun sociaaleconomische doelen. Ze vrezen de gevolgen van verminderende rijksoverheidsbijdragen meer dan in andere landen. En er lijkt bij de onderzochte Nederlandse gemeenten meer draagvlak te zijn om drastische keuzes te maken.

Meer dan de helft van de bestuurders denkt voldoende instrumenten te hebben om de uitgaven onder controle te houden en lokale middelen flexibel in te zetten. Slechts 21% is bezig delen van de dienstverlening uit te besteden. Ondanks dat uitbesteden volgens het rapport een belangrijke strategische opgaven is, ligt de focus van gemeenten met name op het verminderen van de publieke uitgaven. Ook geven de lokale bestuurders weinig prioriteit aan ketenregie. Bij ketenregie stuurt de gemeente de afstemming van activiteiten van verschillende samenwerkingspartners in een keten. Slechts 21% ziet ketenregie als belangrijke korte termijn prioriteit. "Dat is een gemiste kans", aldus Peter Teunisse.
"Een analyse van de huidige dienstverlening kan leiden tot de uitvoering van taken door andere ketenpartners, maar ook tot samenwerking en uitbesteding en inkoop van diensten. In alle gevallen geldt dat de gemeente zelf de regie houdt en het proces managet."

Zo ziet Teunisse graag meer ketenregie op het terrein van werk en inkomen, re-integratie en zorg. "Vanuit de doelgroep aan de onderkant van de arbeidsmarkt geredeneerd overlappen veel regelingen elkaar. Er is een te grote diversiteit aan 'loketten' waar zij voor financiële bijstand en bemiddeling naar werk terecht kunnen. Een uitvoeringsorganisatie op regionaal niveau, gekoppeld aan werkpleinen, zou een oplossing kunnen bieden om enerzijds te ontkokeren en anderzijds efficiency en effectiviteit te verhogen. Randvoorwaarden zijn dat regels worden versimpeld en budgetten en verantwoordingen gericht op burgers en bedrijfsleven worden samengevoegd. Tevens moeten er voor zowel burgers, bedrijven, gemeenten als uitvoeringsorganisaties meer financiële prikkels worden ingebouwd. Dit alles vraagt om een innovatie van de totale keten."

De resultaten van het onderzoek doen volgens Peter Teunisse de vraag rijzen of bestuurders en managers in het licht van alle ontwikkelingen voldoende urgentie of noodzaak voelen voor het nemen van maatregelen. "Bezuinigen en toch de dienstverlening naar burgers en bedrijven op niveau houden staan op gespannen voet. Het vraagt het uiterste van lokale bestuurders, ook die van Nederlandse. En niet in het minst van de gekozen politici die hun ambities, uitgesproken in verkiezingstijd, met structureel minder geld zullen moeten waarmaken. Het voornaamste is dat Nederlandse gemeenten ervoor zorgen dat de beleidswijzigingen en bezuinigingen gestuurd worden door een strategische toekomstvisie. Dat vraagt om een pas op de plaats. Na de verkiezingshectiek is er vooral behoefte aan een langetermijnvisie en strategische herpositionering."

 

Bron: APS