In het huidige Kennis en Innovatietijdperk kunnen we niet functioneren op basis van een politieke structuur die bij het achter ons liggende Industriële Tijdperk behoort.

Zoals de revolutionairen die het Industriële Tijdperk inluidden, niet konden werken met de overblijfselen van het feodale bestuursapparaat uit het Agrarische Tijdperk, is er dus nu ook de noodzaak om een nieuw politiek instrumentarium op te bouwen. Dat is de politieke boodschap en opdracht aan de politici.

Deze boodschap is echter tot nu toe aan dovemans oren gericht. Dit ondanks we een fundamentele crisis beleven die niet de afzonderlijke regeringen betreft, maar de democratie zelf, in al haar verschijnselvormen. In het ene na het andere land begint de politieke machinerie onregelmatig te lopen; overal knarst het.

De politieke besluitvorming bevindt zich in een dermate groot vacuüm dat er sprake is van verlamming, stagnatie en richtingloosheid. Deze besluitvormingscrisis is overigens geen typisch Nederlands fenomeen. Vele landen maar ook duidelijk Europa als geheel, kennen de zelfde symptomen. In toenemende mate kunnen we spreken over een wereldwijde crisis in de democratie, die aanvallen te verduren krijgt vanwege een te groot te kort aan oplossend vermogen. De zogenaamde regeerbaarheid van een democratie staat ter discussie omdat de politieke besluitvormingsmachinerie overbelast, volgestopt met irrelevante gegevens en geconfronteerd met ongekende problemen is.

Als burgers zien we het volgende schouwspel: een overheid die geen kans (meer) ziet de juiste beslissingen te nemen ten aanzien van belangrijke zaken of dat op uiterst inadequate wijze doet. En zich in plaats daarvan ongelooflijk druk maakt over duizend en één minder belangrijke en vaak triviale aangelegenheden. Zelfs in die gevallen waarin sprake is van belangrijke besluiten, komen ze doorgaans als mosterd na de maaltijd en sorteren ze hoogst zelden het beoogde effect (zie ondermeer Griekenland). Elk probleem is al talloze malen in wettelijke zin tot een oplossing gebracht, maar de wezenlijke problemen blijven bestaan. Deze steeds verdergaande afbraak van het vermogen om tijdig de juiste besluiten te nemen, heeft gevolgen voor de belangrijkste machtsverhoudingen in onze samenleving.

Onder normale, niet revolutionaire omstandigheden zijn het in elke samenleving de elites die het politieke systeem gebruiken om hun machtspositie te verstevigen en hun doelstellingen te bereiken. Hun vermogen daartoe wordt gedefinieerd als de mate waarin zij in staat zijn bepaalde dingen te laten gebeuren of tegen te gaan. Dit veronderstelt evenwel de mogelijkheid de gebeurtenissen te kunnen voorspellen en in de hand te houden. Kortom, men moet ervan uit kunnen gaan dat de paarden inhouden als aan de teugels wordt getrokken. Momenteel kunnen echter de elites niet langer de uitkomst van hun handelen voorspellen. De politieke systemen waarvan zij zich moeten bedienen zijn dermate antiek en krakkemikkig, zo door de gebeurtenissen en de tijd waarin we nu leven achterhaald, dat zelfs de resultaten vaak een boemerangeffect hebben.

Dat betekent overigens niet dat de macht die de elites zijn kwijtgeraakt nu automatisch aan de rest van de samenleving is toegevallen. De macht is niet overgedragen, maar in toenemende mate willekeurig rond gestrooid. Niemand weet meer wie er nu voor wat verantwoordelijk is, wie de materiële (duidelijk iets anders dan de formele) macht bezit.  Een dergelijke wilde semi – anarchie maakt de gewone man tot een verbitterde cynicus. Niet alleen ten opzichte van zijn eigen “volksvertegenwoordigers”, maar – en dat is ernstiger- ten opzichte van de mogelijkheid überhaupt nog ergens vertegenwoordigd te zijn ( van deze machteloosheid zijn de occupy bewegingen een uiting).

Maar laten de huidige politici zich a.u.b. bewust worden dat er meer dan boosheid alleen is. De burger begint nu binnenskamers over zijn politieke leiders walging en minachting uit te spreken. Hij voelt aan dat het politieke stuurrad, dat in een woelige zee van veranderingen een op drift rakend schip van Staat op koers moet houden en stabiliseren, gebroken is en nu zelfs ongecontroleerd in het rond draait.

Landen die in de vierde (afbraak) fase van het Industriële Tijdperk blijven “hangen” ondanks dat zij in toenemende mate overspoeld worden met veranderingen ten gevolge van de overgang naar het Kennis en Innovatietijdperk, zullen als samenleving in een diep zwart gat vallen tenzij nu eindelijk eens door de politici de urgentie van de problematiek wordt erkend en navenant gehandeld gaat worden.

Bron: www.creditexpo.nl