Invoering van een landelijk informatiesysteem voor schulden (LIS) staat weer hoog op de politieke agenda. Op woensdag 14 september 2011 hield de Tweede Kamer een hoorzitting over de groeiende schuldenproblematiek in ons land. Diverse maatschappelijke organisaties pleitten voor een zo snel mogelijke aanpassing van de privacywetgeving, waaronder Bureau Krediet Registratie (BKR). Algemeen directeur Peter van den Bosch: “Integrale schuldregistratie is de enige manier om problematische schulden bij de bron aan te pakken.”

We spreken Peter van den Bosch op de dag dat de uitkomsten zijn gepubliceerd van een onderzoek naar de toegevoegde waarde van het Landelijk Informatiesysteem Schulden (LIS) bij vroegsignalering van problematische schuldsituaties. In het LIS, dat al een paar jaar bestaat maar nog niet is ingevoerd , kunnen betalingsachterstanden bij woningcorporaties, energiebedrijven en sociale diensten worden geregistreerd.

Uit het onderzoek ‘Vroegsignaleren moet en kan’, uitgevoerd door organisatieadviesbureau Social Force, blijkt dat door de invoering van het LIS 80% van de problematische schulden vroegtijdig kan worden ontdekt. Hierdoor kan veel menselijk leed en kosten voor de samenleving worden voorkómen. Een tweede opvallende conclusie is dat 71% van de geïnterviewde mensen die in de schuldhulpverlening zitten, voorstander is van de invoering van integrale schuldenregistratie. Volgens Peter van den Bosch tonen beide resultaten onomstotelijk aan hoe belangrijk het is dat het LIS op zo kort mogelijke termijn wordt ingevoerd. ‘Ongeveer 1,8 miljoen Nederlandse huishoudens, een kwart van alle huishoudens, hebben achterstanden. Circa 10 procent – 711.000 gezinnen – kampt met problematische schulden. Slechts 119.000 zijn bij BKR geregistreerd, de overige 592.000 niet. Deze probleemhuishoudens hebben achterstallige rekeningen bij onder meer de Belastingdienst, het Centraal Justitieel Incassobureau, woningcorporatie, energiebedrijf, zorgverzekeraar, enzovoort. Die betalingsachterstanden ontrekken zich nu aan het zicht, waardoor huishoudens met bijvoorbeeld een flinke huurachterstand en een belastingschuld toch nog een lening krijgen. De kredietverstrekker ziet die schulden immers niet in ons Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI). Consumenten komen zo alleen maar dieper in de ellende en schulden stapelen zich op. Dit kunnen we alleen effectief voorkomen door alle schulden en betalingsachterstanden te registreren.’

Arie Slob, fractievoorzitter van de ChristenUnie, pleitte onlangs in het actualiteitenprogramma Knevel en Van den Brink voor een andere oplossing: een wetsvoorstel waarin een norm wordt gesteld aan het bedrag dat burgers kunnen lenen voor de aanschaf van consumptiegoederen. Wat vind je van dit plan?

‘Arie Slob maakt een denkfout. De schuldenproblematiek van de genoemde 711.000 gezinnen is niet het gevolg van rente en aflossing van kredieten, maar van niet-betaalde belastingaanslagen, energienota’s, huur, ziektekostenpremie, telefoonkosten en overige rekeningen. We hebben zeer strenge kredietregels in Nederland, waar scherp toezicht op wordt gehouden. Banken nóg zwaardere normen opleggen heeft dan ook geen enkele zin; kredietverstrekkers informatie geven over de schuldpositie van klanten wél. Slob heeft overigens wel een punt met z’n opmerking dat we in een samenleving zitten waar ‘mensen veel, en altijd maar meer willen hebben.’ Overbesteding is een fact of life op dit moment, het is een mentaliteitskwestie. Gegeven de economische ontwikkeling moeten we onze financiële huishouding op een andere manier inrichten. We moeten terug naar een situatie waarin we niet meer uitgeven dan er binnenkomt; dat geldt voor de overheid maar evenzeer voor individuele consumenten. Voor ons als BKR ligt hier een belangrijke rol en die nemen we serieus. Enerzijds door uitbreiding van de schuldregistratie, anderzijds door voorlichting. Jaarlijks gaat een deel van onze winst naar het NIBUD, dat allerlei educatieve initiatieven ontplooit om consumenten, en met name de jeugd, bewust te maken van hun eigen financiële verantwoordelijkheid. Er zijn echter grenzen: we kunnen geen 711.000 gezinnen heropvoeden.’ Inmiddels heeft de CU een actieplan gepresenteerd waarin wordt gepleit voor een meer integrale schuldenregistratie zoals ook het LIS die voorstaat.

Het LIS bestaat al een paar jaar, maar is nog steeds niet ingevoerd. Waar wringt nu precies de schoen?

‘Bij de huidige privacywetgeving. Begin dit jaar heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) uitbreiding van de schuldregistratie afgewezen. Het zou een te grote inbreuk zijn op de privacy en te veel partijen zouden toegang hebben tot de database. De enige manier om uit deze impasse te komen, is aanpassing van de wetgeving. De bal ligt wat dat betreft bij de politiek. Die moet nu, na de hoorzitting in de Tweede Kamer, echt spijkers met koppen slaan en groen licht geven. Dat, zoals uit het onderzoek van Social Force blijkt, ruim 70 procent van de probleemhuishoudens in ons land schuldregistratie belangrijker vindt dan hun eigen privacy, is daarbij een overtuigend argument. Net als het feit dat de schuldenproblematiek alle Nederlanders handenvol geld kost. Omdat anderen hun financiële huishouding niet op orde hebben, betalen we per gezin 72 euro per jaar aan schuldhulpverlening, 40 euro extra aan ziektekostenpremie en ga zo maar door. Moet de privacy zwaarder wegen dan het maatschappelijk belang? Bovendien: als het LIS wordt ingevoerd, krijgen we er bij BKR naar verwachting zo’n 300.000 registraties bij. We hebben op dit moment 20 miljoen kredietregistraties, het gaat dus feitelijk om een zeer bescheiden uitbreiding. Veel belangrijker is dat consumenten precies moeten kunnen weten wat er over hen geregistreerd is. Zij hebben recht op maximale transparantie, vinden wij. Daarom maken we inzage via internet mogelijk. Eind dit jaar start BKR een pilot met een portal die ertoe moet leiden dat elke consument online kan inzien wat bij ons staat geregistreerd. En we gaan nog verder: wij willen consumenten de mogelijkheid bieden om via email of sms te horen krijgen dat er toetsing heeft plaatsgevonden, dat een nieuw krediet is toegevoegd, enzovoort.’

Sinds een halfjaar is er naast het LIS een alternatief systeem voor schuldendetectie: de Stichting Preventie Problematische Schulden (PPS). Hoe kijk je tegen dit initiatief van de Nederlandse Vereniging van Handelsinformatiebureaus (NVH) en de Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen (NVI) aan?

‘Laat ik vooropstellen dat het hun goed recht is om met een alternatief te komen. We leven in een vrije markt en noch het LIS noch BKR als beheerder heeft een monopolie. De manier waarop het systeem publicitair is gelanceerd, waarbij het LIS midscheeps is aangevaren en getorpedeerd, vind ik echter onhandig. Het lijkt er nu op dat er een strijd wordt gevoerd tussen het LIS enerzijds en PPS anderzijds, terwijl we hetzelfde doel nastreven. Onze gezamenlijke inzet moet zijn dat er een wettelijk kader komt voor aanvullende schuldenregistratie, linksom of rechtsom. Vervolgens moeten we kijken hoe we dit zo goed mogelijk kunnen realiseren. Daarbij sluiten wij geen enkele partij uit. We moeten elkaar opzoeken en bekijken waar we elkaar kunnen versterken. Wij hebben niks te verbergen, willen met iedereen praten en stellen ons open op. Wat PPS zelf betreft, zijn er wel kanttekeningen te plaatsen. Het is een functioneel creditscoringsysteem, dat zeker kan helpen om de schuldenproblematiek te verkleinen. Voor consumenten en krediet-verstrekkers biedt het echter onvoldoende transparantie. Daarnaast bestaat de PPS-database uit 2.000.000 gegevens; tegenover 300.000 bij het LIS.’

De VVCM wil een keurmerk invoeren voor goede betalers in Nederland. Heeft dit kans van slagen?

‘Het is een goed initiatief. Voorwaarde voor zo’n VVCM keurmerk is wel dat het goede betaalgedrag ook met harde cijfers kan worden onderbouwd. Dat lijkt me in de praktijk lastig. Als je echt een keurmerk wilt zijn, moet je naast negatieve ook positieve betalingsinformatie registreren. Immers, het feit dat iemand niet bij een incassobureau is geregistreerd, wil nog niet zeggen dat hij of zij ook per definitie een goede betaler is. Overigens hebben we in Nederland al een keurmerk voor goede betalers: BKR. Wij hebben 9,2 miljoen Nederlanders in onze dabatase en van hen betaalt bijna 93 procent keurig op tijd. Voor de bank is de BKR registratie een waarborg voor vertrouwen.’

In juli is de BKR Kredietbarometer geïntroduceerd. Wat is de toegevoegde waarde van dit nieuwe meetinstrument?

‘De Kredietbarometer verschijnt twee keer per jaar en laat trends en ontwikkelingen zien in het betalingsgedrag van Nederlandse kredietnemers. Dit past in onze missie: het beperken van krediet- en betalingsrisico’s voor consumenten en het voorkomen van overkreditering en problematische schuldsituaties. Inzicht in de ontwikkeling van betalingsproblemen helpt de maatschappij daarbij. Zo blijkt dat in het eerste halfjaar van 2011 7,2 procent van de 9,2 miljoen kredietnemers niet kon voldoen aan hun betalingsafspraken, een stijging van 0,6 procent ten opzichte van eind 2010 (6,6 procent). De trend van toenemende betalingsproblemen manifesteert zich dus ook in de kredietsector. Dit onderstreept de noodzaak om zo snel mogelijk integrale schuldenregistratie in te voeren!’

Bron: De Credit Manager