MKB-Nederland en VNO-NCW onderschrijven het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken om jaarlijks 70 tot 80 miljoen euro extra nodig is voor het buitenlandse postennetwerk. Ook minister Koenders van Buitenlandse Zaken reageerde vanochtend met instemming.

Nederland verdient zijn geld voor een groot deel in het buitenland, stellen MKB-Nederland en VNO-NCW. Willen we onze welvaart behouden, dan moeten we in 2030 40 procent van ons inkomen in het buitenland verdienen, aldus de ondernemersorganisaties. Dat is nu ongeveer 30 procent. Dit betekent volgens de twee organisaties onder andere dat het Nederlandse MKB, dat nu voor een groot deel gericht is op de Europese markt, meer moet gaan profiteren van markten die verder weg liggen.

In veel van deze landen buiten Europa speelt de overheid een belangrijke rol in de economie. Bedrijven kunnen dan bij het zakendoen een steuntje in de rug van ambassades goed gebruiken, denken MKB-Nederland en VNO-NCW. De Nederlandse posten in het buitenland zijn volgens de ondernemersorganisaties in staat om deuren te openen voor ondernemers, te onderhandelen over het wegnemen van handelsbelemmeringen en waardevolle informatie over de zakencultuur, potentiële zakelijke partners en aanbestedingen te leveren.

Het advies van de AIV sluit ook mooi aan bij het rapport van de Stuurgroep Buijink  ‘Team Nederland: samen sterker in de wereld’, vinden MKB-Nederland en VNO-NCW. Dat is op 26 april aangeboden aan de ministers Ploumen en Kamp en de voorzitter van de Dutch Trade and Investment Board. Ook hierin wordt gepleit voor een extra investering in het postennetwerk, met name op het vlak van handel, innovatie, agro en acquisitie.

De waardering van ondernemers over het werk van ambassades is overigens al jaren hoog. Zo gaven circa 800 ondernemers die geënquêteerd werden voor de Ambassadeprijs 2017 het werk van de posten gemiddeld een 8,7.

Bron: MKB-Nederland / VNO-NCW