Beleidsbepalers en commissarissen van financiële instellingen zijn sinds begin dit jaar verplicht een eed of belofte (‘bankierseed’) af te leggen.

Deze  nieuwe moreel-ethische verklaring heeft ten doel om beleidsbepalers zich nog eens extra bewust te laten zijn van de maatschappelijke verantwoordelijkheden die zij dragen uit hoofde van hun functie in de financiële sector. De invoering van de eed moet ook een bijdrage leveren aan het herstel van het maatschappelijk vertrouwen in de financiële sector. De eed sluit goed aan bij de toezichtspraktijk van DNB en AFM.

Met het afleggen van deze ‘bankierseed’ beloven niet alleen bankiers, maar ook bijvoorbeeld verzekeraars en andere financiële dienstverleners, dat zij in hun functie naar eer en geweten zullen handelen en belangen goed zullen afwegen. Ook belooft of zweert de aflegger van de eed dat hij/zij zijn functie integer en zorgvuldig zal uitoefenen en zich zal houden aan wetten en reglementen die op de instelling van toepassing zijn.

Deze ‘bankierseed’ komt niet uit de lucht vallen. In de Code Banken en de Governanceprincipes Verzekeraars stonden bijvoorbeeld al overeenkomstige bepalingen. De tekst van de eed is ook mede op deze zelfregulerende sectorcodes gebaseerd.

Dat de wetgever vorig jaar heeft besloten hier een wettelijk kader aan te geven, heeft alles te maken met de vraagtekens die in de afgelopen jaren van financiële crisis zijn gezet bij het handelen van bankiers en anderen in de financiële sector. In die zin moet de bankierseed ook bijdragen aan het herstel van het vertrouwen in de financiële sector.

De bankierseed past goed bij het toezicht dat toezichthouders DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uitoefenen op de financiële sector. In dat toezicht heeft het integer, prudent en deskundig bestuur van financiële instellingen de afgelopen jaren duidelijk een belangrijker plaats ingenomen. Zo worden beleidsbepalers en commissarissen voor zij benoemd kunnen worden door DNB en de AFM getoetst op hun geschiktheid. Doel van deze toets is te waarborgen dat alleen personen die hiervoor over voldoende kennis, vaardigheden en professioneel gedrag beschikken aan het hoofd kunnen staan van een financiële instelling. Bij deze toets wordt dus nadrukkelijk niet alleen gekeken naar iemands inhoudelijke kennis. Professioneel gedrag, waarvan ook integer handelen en evenwichtige belangenafweging belangrijke elementen zijn, weegt minstens zo zwaar.

De nieuwe bankierseed haakt aan bij deze geschiktheidstoets. Vanaf begin dit jaar moeten nieuw te benoemen beleidsbepalers in de financiële sector zelf op het meldingsformulier voor de toezichthouder verklaren dat hij/zij binnen drie maanden na de benoeming, de eed of belofte zal afleggen. Voor de circa 17.000 zittende beleidsbepalers die door DNB en AFM eerder al op hun geschiktheid zijn getoetst, geldt de overgangsregeling dat voor eind 2013 de eed moet zijn afgelegd.

De eedaflegging zelf gebeurt ten overstaan van iemand met een hogere functie in de organisatie, een lid van het toezichthoudend orgaan (bijvoorbeeld de Raad van Commissarissen), of bij een bevoegd vertegenwoordiger van een beroepsorganisatie. De eed wordt dus niet bij de toezichthouders afgelegd. Daarmee blijft de primaire verantwoordelijkheid voor het afleggen van de eed rusten bij de instellingen zelf, maar is deze wel geïncorporeerd in het toezicht.

Wanneer in de toezichtpraktijk blijkt dat een persoon handelt in strijd met wat hij/zij in de eed of belofte heeft verklaard, dan zal dit voor DNB en/of de AFM twijfels oproepen over de geschiktheid van deze persoon. Dit kan een reden zijn om deze persoon opnieuw te toetsten. Deze hertoetsing kan in het uiterste geval ertoe leiden dat DNB en de AFM de instelling ertoe zullen bewegen de betreffende persoon van zijn of haar functie te ontheffen.

De Minister van Financiën heeft in november aan de Kamer een brief gestuurd waarin hij aankondigt te onderzoeken of de eed ook moet worden afgelegd door alle medewerkers bij financiële instellingen, in plaats van alleen door de top. Ook wordt nog onderzocht of er een sanctiemechanisme kan worden verbonden aan het niet-naleven van de eed. De Minister geeft in zijn brief aan dat hij in het voorjaar van 2013 voorstellen op deze punten zal doen.

 

Bron: De Nederlandse Bank