Geen pardon. Als het om de oorzaken van het faillissement gaat, is het oordeel van onze columnist Robert Jan Blom genadeloos. ‘Het bankroet is eigenlijk altijd de schuld van de ondernemer,’ stelt hij onomwonden. Ontmoetingen met gefailleerde ondernemers brachten Blom echter tot een ander inzicht. ‘Soms sneuvelen ondernemers in het niemandsland tussen het juridische en morele gelijk.’

‘Absoluut niet mijn schuld!’

Zoals u weet houd ik met enige regelmaat een lezing over een aan het faillissement gerelateerd onderwerp. Als ik na afloop met toehoorders napraat en onderwijl in een bitterballetje prik, is er in de zachte melodie van complimenten die mij omringt altijd wel een valse noot te horen. ‘Ik ben failliet en dat is absoluut niet mijn schuld!’ klinkt het dan opeens scherp uit de mond van iemand die zich met bezweet voorhoofd naar voren heeft gedrongen. De man – vrijwel altijd zijn het mannen – verwijt mij dat ik op het podium en in mijn boeken beweer dat failliet gaan vrijwel altijd maken heeft met mismanagement, oftewel ‘eigen schuld, dikke bult’.

Definitie van ‘eigen schuld’

Uit het gesprek, en soms het vervolggesprek, dat op een dergelijke ontmoeting volgt, blijkt meestal dat er inderdaad sprake is van eigen schuld. Het is een definitiekwestie. Waar gefailleerden ertoe neigen het begrip te vernauwen, behoren voor mij ook eigenschappen als onnozelheid, informatieplicht en goedgelovigheid bij de interpretatie van eigen schuld. Toch moet ik een enkele keer erkennen dat er in de bewering van de gefailleerde een kern van waarheid schuilt. Maar hoe zit dat dan? Hoe kun je failliet worden verklaard zonder dat er sprake is van stapels onbetaalde facturen, een schuldenlast of een hardnekkig negatief banksaldo?

Failliet door een file

Het meest trieste geval dat ik me kan herinneren is het verhaal van een ondernemer die op weg naar de rechtbank in een file terecht kwam. Het was een drukbezet man die binnen een paar jaar tijd een succesvolle webshop voor tweedehands mobieltjes had opgezet. Op zeker moment had hij een factuur over het hoofd gezien. Daarop ontving hij een aanmaning die hij prompt betaalde. Drie maanden later stelde de leverancier echter het geld nooit te hebben ontvangen. De webshopeigenaar had zijn administratie (weer) op orde, hij mailde terug dat hij graag bereid was het betalingsbewijs te leveren. Te laat. De schuldeiser had het faillissement al aangevraagd; de ondernemer werd dringend verzocht ter rechtszitting te verschijnen. Omdat hij het druk had, belde hij met de griffie van de rechtbank en vroeg of hij het betalingsbewijs mocht toesturen. Nee, zo luidde het antwoord, er is reeds faillissement aangevraagd en u moet persoonlijk verschijnen. Lang verhaal kort: als gevolg van wegwerkzaamheden kwam de ondernemer in een lange file terecht. Tegen de tijd dat hij bij de rechtbank arriveerde was het kwaad al geschied: het faillissement was uitgesproken. Veertien dagen later werd de uitspraak ingetrokken maar in de wijde omtrek van de ondernemer had iedereen de hamerslag van edelachtbare luid en duidelijk gehoord. Hij had er maanden werk aan om klanten en leveranciers ervan te overtuigen dat hij nìet failliet was gegaan.

Failliet door wegopbreking

Ook deze fietshandelaar had redenen om verontwaardigd te reageren op mijn stelling. Een paar jaar geleden werd pal voor zijn winkel een weg opgebroken. Hij nam aan dat er kortstondig wat werkzaamheden moesten worden verricht. Een week later was de weg nog steeds opgebroken. Er liepen driftig gebarende mannen met oranje hesjes heen en weer en er stond een karavaan van zware machines in de berm. Navraag leerde dat er nog van alles ging gebeuren – kabels, gasleidingen, bomen verplaatsen, nieuw asfalt. Het ontbrak er nog maar aan dat de stadsarcheoloog elk gevonden scherfje kwam schoonblazen. De weg zou twee maanden afgesloten blijven. Klagen bij de gemeente hielp niet: ‘Wij hebben deze werkzaamheden op internet aangekondigd, meneer, en daarbij, dit is nu eenmaal ondernemersrisico.’ Acht weken lang kwam er niemand een fiets kopen en liet niemand een fiets repareren. Toen de weg weer open ging, was de fietshandelaar failliet. Eigen schuld?

Failliet door ziekte

Ook de lotgevallen van het echtpaar achter boekwinkel ‘Boeken-en-zo’ raakten me, misschien nog wel meer dan de twee voorgaande ondernemers. In een bescheiden provinciestad bestierden Henk en Ria al een paar decennia een ‘betere’ boekhandel. Dankzij hun gedegen advies, optredens van schrijvers en sfeervolle wijnavondjes over reisbestemmingen, wisten zij hun omzet op peil te houden. Plotseling werd Henk ernstig ziek. Echtgenote Ria moest geregeld met hem naar het ziekenhuis voor behandelingen. Na elke behandeling zeeg Henk uitgeput op de bank neer. De winkel bleef steeds vaker op slot. Er werd weinig verkocht en nauwelijks nieuw werk ingekocht. Henk en Ria hielden het toch nog vier maanden vol, daarna werd het faillissement uitgesproken. Eigen schuld?

Morele gelijk

Juridisch beschouwd is er in alle gevallen onmiskenbaar sprake van schuld: de ondernemer in de file had eerder van huis moeten gaan, de eigenaar van de fietsenwinkel had zich financieel moeten indekken tegen het ondernemersrisico van wegwerkzaamheden en Henk en Ria hadden zich moeten verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Juridisch is hier geen speld tussen te krijgen. Toch wringt en schuurt het. Natuurlijk, wanneer ondernemers fouten maken waardoor zij failliet worden verklaard mogen wij hen dat kwalijk nemen. Maar soms speelt er iets anders en sneuvelen ondernemers in het niemandsland tussen het juridische en morele gelijk. Dat heb ik wel geleerd van de ontmoetingen met deze pechvogels.

Bron: Faillissementsdossier / Robert Jan Blom