Vragen van het lid Verdonk (Verdonk) aan de Staatssecretaris van Financiën over de gevolgen van de verslechterde betalingsmoraal voor het MKB. (Ingezonden 26 juni 2009)

Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat vanwege de slechte financiële situatie veel bedrijven, instanties en individuen rekeningen aan andere bedrijven niet tijdig kunnen betalen?  Bent u bekend met het gegeven dat de betalingsmoraal hiermee is verslechterd tot 45 en in sommige gevallen 60 dagen?

Antwoord Vraag 1
Het is mij bekend dat vanwege de slechte financiële situatie het voorkomt dat rekeningen aan bedrijven later worden betaald.

Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat vanwege de hierboven beschreven ontstane situatie veel bedrijven geen mogelijkheid hebben hun BTW betaling tijdig te realiseren, wat hoge boetes van de Belastingdienst tot gevolg kan hebben?

Antwoord Vraag 2
Het is mij bekend dat bedrijven in toenemende mate problemen hebben met het aan de Belastingdienst betalen van de door hen verschuldigde omzetbelasting als gevolg van het feit dat afnemers hun betalingen uitstellen.

Vraag 3
Deelt u de mening dat de door u afgekondigde maatregelen op dit gebied, waarbij ondernemers per kwartaal aangifte kunnen doen mits zij minder dan €15.000 moeten afdragen, ontoereikend zijn? Bent u bereid op dit gebied meer maatregelen te nemen om het MKB tegemoet te komen en ervoor te zorgen dat veel bedrijven niet kopje onder gaan? Zo ja, welke? Bent u bereid de uitstel van betaling van BTW voor ondernemingen te verruimen?

Antwoord Vraag 3
Aan mijn maatregel is nu juist géén grens verbonden. Met andere woorden: alle ondernemers in Nederland kunnen door mijn tijdelijke maatregel opteren voor een kwartaalaangifte, ongeacht de grootte van de omzet. Dit is een generieke en relatief eenvoudige regeling om de kasstroom van ondernemers te versterken. Het levert bovendien een bijdrage aan de reductie van de administratieve lasten.

Per 1 juli jl. zijn al ruim 55.000 ondernemers die voor de omzetbelasting maandaangifte doen en op maandbasis omzetbelasting afdragen, op hun verzoek door de Belastingdienst naar kwartaalaangifte gezet. Dit is nu dus al ruim 26% van de daarvoor in aanmerking komende ondernemers. Ik constateer dan ook dat de regeling kennelijk in een behoefte voorziet en daadwerkelijk bijdraagt aan een versterking van de kasstroom van ondernemers.

Voor een juiste en volledige beoordeling of het fiscale instrumentarium op dit vlak in voldoende mate wordt ingezet dient mede de tijdelijke versoepeling van het invorderingsbeleid die eind mei in werking is getreden in de beschouwing te worden betrokken. Deze tijdelijke versoepeling geldt overigens niet uitsluitend voor de omzetbelasting maar in beginsel voor alle belastingmiddelen.

De tijdelijke versoepeling maakt het mogelijk dat bedrijven die bedrijfseconomisch gezond zijn en door de economische crisis zijn getroffen, onder minder stringente voorwaarden uitstel van betaling kunnen krijgen. Zo kan het uitstel ook worden gekregen indien minder dan 100% zekerheid wordt gesteld, het uitstel voor een langere periode dan 12 maanden wordt gevraagd en kan er ook een uitzondering worden gemaakt op de eis dat de lopende verplichtingen volledig moeten worden bijgehouden.

In elk individueel geval zal moeten worden vastgesteld welke (mix) van deze elementen toegesneden is op het concrete geval. Voorts is het executiebeleid tijdelijke versoepeld waardoor de in beginsel tot maximaal 4 maanden beperkte periode tussen beslag en executie tijdelijk is opgeheven. Dit biedt de Belastingdienst in de tijd meer ruimte om voor ondernemingen onder de huidige bijzondere omstandigheden maatwerk te bieden.

De tijdvakwissel voor de omzetbelasting en de tijdelijke versoepeling van het invorderingsbeleid vormen in samenhang een effectieve en ook gedurfde inzet van het fiscale instrumentarium om de huidige economische crisis te bestrijden. Meer fiscale maatregelen acht ik ongewenst. Daarbij dient te worden bedacht dat risicobeoordeling bij kredietverlening het metier is van banken en niet van de Belastingdienst.

Dit stelt uiteraard beperkingen aan de inzet van het fiscale instrumentarium. Voorts dienen de ogen niet te worden gesloten voor mogelijke onvoorziene en onbedoelde gevolgen voor de belastingopbrengsten, de uitvoeringspraktijk en de effectiviteit van de maatregel.

Om deze gevolgen te kunnen monitoren en tijdig te kunnen bijsturen zal de tijdelijke versoepeling van het invorderingsbeleid in het najaar worden geëvalueerd. Dit is mede van belang omdat het staande, strengere invorderingsbeleid onder normale omstandigheden prima heeft voldaan.

Bron: Rijksoverheid.nl