De Amsterdamse beurs kan een veel grotere rol spelen in de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven.

Hoewel de rol van de beurs bij het faciliteren van economische groei de afgelopen jaren beperkt is geweest, blijft zij van essentieel belang voor de groei van met name middelgrote ondernemingen.

“Om haar rol naar behoren te kunnen uitvoeren, is het echter van groot belang dat de beurs de ruimte krijgt om ‘ondernemender’ te worden”, zegt Age Lindenbergh, bij KPMG verantwoordelijk voor advisering over kapitaalmarkten. Lindenbergh: “Dat betekent dat de beurs zich meer moet kunnen inspannen om ondernemingen en investeerders met elkaar in contact te brengen, dat zij bedrijven moet kunnen bezoeken om hen voor de beurs te interesseren en actiever moet kunnen samenwerken met andere markpartijen om aantrekkelijke beleggingsproducten te ontwikkelen.”

Lindenbergh verrichtte in opdracht van de Stichting Capital Amsterdam een onafhankelijk onderzoek onder een groep van ruim vijftig beleggers, banken, overheidsinstellingen en bedrijven naar het belang van de Amsterdamse beurs. Daaruit blijkt dat zij de beurs zeer belangrijk vinden voor de Nederlandse economie. Lindenbergh: “Als de beurs niet optimaal functioneert, ontbreekt er een cruciale schakel in de groeiketen van bedrijven, waardoor ondernemingen met potentie niet volledig tot wasdom kunnen komen. De beurs zorgt er bovendien voor dat ondernemers een alternatief hebben voor bankfinanciering en hun toegang tot groeifinanciering kunnen verbreden.”

Vooral in de nabije toekomst zal het belang van de beurs voor de economie volgens Lindenbergh steeds groter worden. Lindenbergh: “Ondernemers kunnen immers niet meer bij de bank terecht voor de financiering van hun toekomstige groei. Bovendien zullen particuliere beleggers in de toekomst steeds meer zelf hun geld moeten beleggen om een goed pensioen te kunnen opbouwen. Rondom de beurs is bovendien een groot aantal partijen actief die goed zijn voor een paar duizend hoogwaardige banen.

De beurs heeft dus potentie, maar zal zich volgens de onderzochte stakeholders wel meer ‘ondernemend’ moeten opstellen. De beurs kan het echter niet alleen doen. Als gevolg van onder meer het meer internationaal gespreid beleggen is het kapitaal dat beschikbaar is voor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen afgenomen. Voor met name kleine en middelgrote ondernemingen was hierdoor de toegang tot de beurs beperkt. Tot voor kort was dat geen groot probleem omdat banken tegen aantrekkelijke voorwaarden bereid waren financiering te verstrekken.

Bij de meeste ondernemingen heeft de crisis de eigen winstcreatie echter fors onder druk gezet en de financieringsruimte vanuit banken en participatiemaatschappijen beperkt. Het is daarmee noodzakelijk geworden dat het attractiever wordt om geld onder te brengen bij lokale, betrokken beleggers die voor langere tijd in Nederlandse ondernemingen beleggen en bereid zijn groeikapitaal ter beschikking te stellen. Deze groep fungeert als een soort vliegwiel doordat ze grotere institutionele beleggers mobiliseren om mee te beleggen in Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Juist deze beleggers blijken ook een belangrijke rol te hebben gespeeld bij kapitaalversterking van bedrijven in de crisis.”

Uit het onderzoek van KPMG blijkt verder dat de onderzochte stakeholders de beurs ook van groot belang vinden voor het behoud van een goed functionerend ecosysteem waarin enkele duizenden specialisten werken. Lindenbergh: “Daarnaast speelt de beurs een essentiële rol bij de reputatie van de Nederlandse financiële infrastructuur en het Nederlandse vestigingsklimaat. Dit heeft op haar beurt weer een positieve uitwerking op de positie die Nederland wordt gegeven in discussies op internationaal niveau hoe economische groei kan worden gerealiseerd.”

Bron: KPMG