Nederlandse zorginstellingen maken steeds vaker gebruik van financiële derivaten.

Van de honderd grootste zorginstellingen in Nederland, zoals ziekenhuizen en instellingen voor ggz, gehandicapten- en ouderenzorg, maakte bijna 50% vorig jaar gebruik maken van financiële derivaten. In 2010 was dit nog maar 27%. Vooral het gebruik van renteswaps is bij de instellingen populair. Van de zorginstellingen die derivaten hanteren, maakt 74% gebruik van deze vorm van financiële derivaten. Ruim 10% van de instellingen maakt gebruik van caps.

Floors, opties, warrants, swaptions, collars en zero cost knock in collars zijn bij de instellingen veel minder populair. Minder dan 5% van de instellingen maakt gebruik van dit soort derivaten. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG naar het gebruik van derivaten binnen Nederlandse zorginstellingen. Van de zestig grootste ziekenhuizen maakt meer dan de helft gebruik van afgeleide financiële instrumenten.

“De grote belangstelling van zorginstellingen voor met name renteswaps wekt geen verbazing”, zegt Mariska van de Luur, partner bij KPMG Gezondheidszorg. Van de Luur: “Zorginstellingen willen met name risico’s als gevolg van rentefluctuaties afdekken. Dit komt onder meer voort uit het feit dat zorginstellingen gebruik maken van omvangrijke langlopende leningen om onder andere onroerend goed te bekostigen. Onder de budgetsystematiek werd de rente vanuit de rentenormering vergoed waardoor zorginstellingen geen renterisico liepen over de afgesloten leningen.

Als gevolg van wijzigingen in de vergoedingsystematiek en als gevolg van de ontwikkelingen op de financiële markten is de vraag naar derivaten om renterisico’s op langlopende financieringscontracten af te dekken toegenomen. Door ziekenhuizen worden ook veelvuldig maar in beperkte mate andere derivaten gebruikt, zoals floors, swaptions, zero cost knock in collars, opties en warrants. Dit zijn in het algemeen exotische en ingewikkelde constructies en contracten, waarbij je je moet afvragen of de zorginstellingen over voldoende kennis beschikken van deze financiële producten.”

KPMG heeft ook onderzocht of de genoemde financiële instrumenten op de juiste wijze in de jaarrekening zijn verwerkt. Van de Luur: “Het toelichten van de omvang van de derivatenportefeuille is immers wettelijk verplicht. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de aard en omvang van de derivaten, de contractuele voorwaarden, het rente- en kredietrisico, de reële waarde en de accountingprincipes.

De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van financiële instrumenten blijken wisselend te worden toegelicht in de jaarrekening. Veelal wordt in de jaarrekening slechts opgenomen wat de definitie is van financiële instrumenten. Uit het onderzoek blijkt voorts dat de waardering en resultaatbepaling en de criteria voor opname van financiële instrumenten in de balans bij een meerderheid van de zorginstellingen ontbreekt. Bij veel zorginstellingen wordt bovendien kostprijs hedge accounting toegepast waardoor deze wijzigingen niet verwerkt worden gedurende de looptijd van het derivaat.

Het zou goed zijn om dit wel in de jaarrekening te expliciteren zodat dit helder is voor de gebruiker van de jaarrekening. Het is dan ook duidelijk dat in de presentatie nog veel te verbeteren valt, zeker waar het gaat om het vermelden van de actuele waarden, de omvang van het onderliggend financieel instrument en de contractuele bepalingen.”

Bron: KPMG