Premieverhogingen, verlaging en zelfs intrekking van kredietlimieten. Met die ingrijpende maatregelen reageerden de kredietverzekeraars in Nederland een jaar geleden op het uitbreken van de kredietcrisis.

Om dit beleid in perspectief te plaatsen, organiseerde de VVCM op donderdag 15 oktober 2009 een themabijeenkomst in Utrecht. Bert Bruning, directeur van Atradius Nederland, en Martin van der Hoek, directeur van Coface Nederland, lichtten gezamenlijk het hoe en waarom van de crisismaatregelen toe. Van der Hoek ging daarnaast in op de Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering (TASK). De presentaties leverden veel stof tot discussie op. Een goede aanleiding om beide heren in een interview nader aan de tand te voelen.

Kredietverzekeraars hebben het afgelopen jaar flink onder vuur gelegen. De maatregelen, vooral het intrekken van kredietlimieten, zouden de crisis hebben verergerd. Heeft de felle kritiek u verrast?

Bert Bruning: ‘Om te beginnen heeft de snelheid en de intensiteit waarmee de crisis losbarstte, ons verrast. Banken van naam en faam bleken reuzen op lemen voeten en niemand wist waar het zou eindigen. In die aanzwellende storm moesten we razendsnel schakelen. Toen we in november 2008 als eerste met ons beleid naar buiten kwamen, hadden we negatieve publiciteit ingecalculeerd. Atradius is marktleider in Nederland en als wij iets doen, trekt dat automatisch meer aandacht. De reacties pakten echter pittiger uit dan verwacht. Daar heb ik overigens alle begrip voor. Een instortende economie, met alle problemen van dien, is voor bedrijven al frustrerend genoeg. Niemand zit dan te wachten op een beperking, laat staan intrekking, van de kredietlimiet. Daarbij leefde het Nederlands bedrijfsleven in de veronderstelling dat het economisch wel meeviel, daarin gesteund door sussende woorden van minister Bos van Financiën en president Wellink van De Nederlandsche Bank. Hierdoor kwam de boodschap dubbel zo hard aan. Toch ben ik ervan overtuigd dat we het juiste hebben gedaan. Zware omstandigheden vragen om harde maatregelen en harde maatregelen doen nu eenmaal pijn. Ik moet wel erkennen dat we in de communicatie sommige bochten noodgedwongen erg kort hebben genomen.
Achteraf bezien hadden we onze klanten in sommige fasen beter kunnen informeren.’

Martin van der Hoek: ‘In onze branche zijn we gewend aan een tienjaarscyclus van laag- en hoogconjunctuur. De dip kwam nu drie jaar eerder dan verwacht. En met een ongekende heftigheid. Er gebeurden zulke ingrijpende dingen met banken en bedrijven, en zo plotseling, dat we wel maatregelen in de dekkingsfeer moesten nemen. Het begrip ‘zwarte lijst’, gekoppeld aan Atradius, is daarbij overigens een eigen leven gaan leiden. Als je een individueel risicoacceptatiebeleid voert, wat alle kredietverzekeraars doen, heb je het over individuele debiteuren die je op kredietwaardigheid toetst. Of dat er veel of weinig zijn en of ze op een lijst staan of niet, is niet relevant. Je moet je werk per risico goed doen, dáár gaat het om. Als je in een situatie waarin verslechterde risico’s als een golf over je heen spoelen maatregelen moet nemen, heeft dat een grote impact. Elk negatief bericht over kredietlimieten komt als een pijnlijke verrassing. Zowel Atradius als Coface hebben de boodschap geprobeerd te verzachten door een overgangsperiode van 30 dagen in te stellen, waardoor klanten zich konden voorbereiden op de limietintrekking. De onvrede en schrik was er echter niet minder door.’

Zit er een kern van waarheid in de kritiek of is deze onterecht en gebaseerd op misconcepties van aard en doel van kredietverzekeringen?

Bruning: ‘Ik ben van mening dat de meeste kritiek is voortgevloeid uit misvattingen over onze rol en functie in de economie. Als je ervan uitgaat, zoals menigeen blijkbaar deed, dat een kredietverzekeraar onder alle omstandigheden de klappen opvangt en vrolijk doorgaat met krediet faciliteren, is het frustrerend als je dekking opeens wordt verlaagd of ingetrokken. Dat snap ik helemaal. Het zou natuurlijk ook fijn zijn als er een instantie was die alle betalingen altijd garandeert. Dan kun je onbeperkt zakendoen, met de zekerheid dat je je financieel nooit een buil valt. Maar zo zit de wereld niet in elkaar. Het verzekeringsprincipe dat je een gezond risico verzekert tegen een onzeker voorval, gaat ook op bij kredietverzekeringen. Onze rol is om gezonde en verantwoorde risico’s af te dekken; we verzekeren geen brandend huis. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid van een onderneming om zaken te doen bij dat bedrijf zelf en niet bij ons. Wij zijn een belangrijke facilitator en niet meer dan dat. Dat we de crisis zouden hebben verergerd,is nonsens. Als je kijkt naar het aantal verstrekte kredietlimieten,hebben we het afgelopen jaar voor tientallen miljarden aan Nederlandse business gefaciliteerd. Daar kunnen de banken een puntje aan zuigen. Tegelijkertijd hebben we ook veel schades uitgekeerd. In barre tijden hebben we uit onze reserves honderden miljoenen euro’s in de economie gepompt, waardoor we een domino-effect hebben voorkomen en het negatieve effect van de crisis hebben gedempt. Dat mag ook wel eens worden gezegd!’

Van der Hoek: ‘Wat men zich in dit verband ook moet realiseren, is dat wij niet uit het risico zijn als we een dekking verlagen of intrekken. We kunnen niet met terugwerkende kracht ingrijpen en we blijven staan voor wat we in dekking hebben genomen. We moeten wél onze risico’s naar de toekomst beperken, om de simpele reden dat we het aan onze klanten en aan onszelf verplicht zijn om onze functie te kunnen blijven vervullen. Als we koste wat kost alles blijven dekken, leidt dat per definitie tot onze eigen ondergang. Ook om die reden ben ik, net als collega Bruning, van mening dat de verslechtering van de economische situatie niet aan onze maatregelen te wijten is. Integendeel, het zou funest zijn geweest als we niets hadden gedaan. Dan was de rots waarop onze klanten in goede en slechte tijden vertrouwen onder water gezakt en zou men kunnen zeggen: hebben die lui daar zitten slapen? Hebben ze dan helemaal niets gedaan om het tij te keren? Dat verwijt kunnen we nu niet krijgen. De maatregelen waren weliswaar pijnlijk, maar we hebben op tijd onze verantwoordelijkheid genomen, zowel aan de kant van de risicobewaking als in de prijsvorming.’

Tijdens de bijeenkomst zei Bert Bruning: ‘Kredietverzekeraars leveren klanten niet alleen de paraplu, maar ook de weersverwachting. Als je van tevoren weet dat het gaat stormen, moet je niet naar buiten gaan.’ Deze uitspraak geldt ook voor verzekeraars zelf. Is het niet te makkelijk om alles aan de kredietcrisis op te hangen en zijn de huidige problemen niet mede veroorzaakt door het expansiebeleid in de afgelopen jaren?

Bruning: ‘Deze vraag impliceert dat we onverantwoorde risico’s hebben genomen door activiteiten te ontplooien in de emerging markets. Dat is niet het geval. De opkomende markten waren ‘booming’, maar we zijn er niet blind ingegaan. We hebben altijd goed opgelet en onze risico’s scherp bewaakt. De expansie in Oost-Europa paste ook binnen onze rol als facilitator. Als er allerlei kansen zijn en wij wijzen er twee van de drie af, is het maar zeer de vraag of dát goed beleid is. Gezonde opportunities moet je op een gezonde manier ondersteunen. En dat hebben we gedaan, met redelijk succes. Dat de weersomstandigheden nu compleet veranderd zijn, doet daar niets aan af. Als Atradius hebben we verantwoord geacteerd, daar steek ik m’n hand voor in het vuur. Op een ander vlak is voor ons als kredietverzekeraars wel enige zelfreflectie gerechtvaardigd. De premie voor kredietverzekeringen is in de afgelopen tien jaar bijna gehalveerd. Op zich is dit logisch in een periode van hoogconjunctuur en lage risico’s. We moeten ons wel in alle eerlijkheid afvragen of we in de onderlinge concurrentie niet te ver zijn doorgeschoten, waardoor de premie door de bodem is gezakt.’ Van der Hoek: ‘Expansie in Oost-Europa was niet zozeer een keuze als wel een noodzaak. De laatste tien jaar is de EU uitgebreid met een twaalftal Oost-Europese staten. De markt heeft daarop gereageerd. Bij al die nieuwe initiatieven van exporteurs werd van ons als kredietverzekeraars een meedenkende rol verwacht. Het is onze taak, onze opdracht, om dit op een voorzichtige, gedegen manier te faciliteren. Ook in de toekomst zullen we dit blijven doen, rekening houdend met de specifieke risicofactoren van de betreffende opkomende economieën. Zakendoen in landen als Roemenië of Bulgarije is nu eenmaal van een andere orde dan in bijvoorbeeld Frankrijk of Duitsland.’

Een ander belangrijk onderwerp: de Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering. Volgens FME-voorzitter Jan Kamminga biedt deze faciliteit slechts een beperkte oplossing. De premies zijn hoog en de top up-regeling geldt niet voor limieten die door de verzekeraar op nul zijn gezet. Is de TASK een lege huls?

Van der Hoek: ‘Er wordt inderdaad matig gebruik van gemaakt. Dat is de ervaring van alle vier partijen die de regeling uitvoeren: Interpolis, Euler Hermes, Atradius en Coface. Onlangs is de TASK in een bijeenkomst geëvalueerd. De overheid studeert nu op de uitkomsten, waarbij ook wordt gekeken naar regelingen in het buitenland. Of de TASK wordt aangepast en zo ja, in welke vorm, is aan de Staat. Als uitvoerders blijven wij buiten die politieke discussie. Bij de evaluatie heb ik wel namens Coface benadrukt dat het verhogen van de top up-cover en het openstellen van de faciliteit voor nullimieten een moeilijk begaanbare weg is die door veel mensen niet zal worden begrepen. Los van het feit dat twee keer nul nog steeds nul blijft, is het op z’n zachtst gezegd merkwaardig als de Staat zich garant stelt voor een debiteur die niet kredietwaardig is. Dit wakkert de hebzucht aan om op kosten van de belastingbetaler met zo’n debiteur zaken te doen. Waar zijn we dan mee bezig? Is dat wat we willen? Ook het risico van overkreditering moet worden voorkomen. De kritiek op de kosten beschouw ik als typisch Nederlands. Is een premie van 1,5% te hoog? Daarover kunnen we uren praten.  De overheid moet hier een besluit over nemen, wij hebben daar niets over te zeggen.’

Als kredietverzekeraars heeft u in 2009 geen vrienden gemaakt en klanten van u vervreemd. Hoe gaat u dit rechtzetten?

Bruning: ‘Het is een feit dat het imago van Atradius door alle negatieve publiciteit schade heeft opgelopen. We waren noodgedwongen de boodschappers van het kwaad. Uiteraard zijn we daar niet blij mee, maar het is niet anders. We hadden geen keuze. Nu de storm is geluwd, constateer ik gelukkig wel een omslag. Klanten zijn nog steeds kritisch, maar ik ontmoet ook meer en meer begrip voor onze koers. De enige manier om het vertrouwen te herstellen is om binnen de huidige omstandigheden het optimale voor onze klanten te bereiken. Daar ligt voor ons de uitdaging. We zijn daarop ook aanspreekbaar. We gaan bij klanten en tussenpersonen langs, houden toespraken en presentaties om ons beleid uit te leggen en zijn bereid om de discussie aan te gaan.’ Van der Hoek: ‘Vertrouwen krijg je niet zomaar, dat moet je verdienen. Op basis van de kwaliteit van het product en de bereidheid om naar de pijnpunten van de klant te luisteren en actief naar oplossingen te zoeken om toch dekking te kunnen bieden. Daar zijn we ons zeer van bewust. Zoals ik op de bijeenkomst heb gezegd: als een kredietverzekeraar niet tot op het bot nieuwsgierig is, doet hij z’n werk verkeerd. Om die reden hebben we onze klanten opgeroepen om de beschikbare informatie, zoals jaarverslagen en accountantsverklaringen, sneller te deponeren dan men gewend is. Iedere klant die ons op basis van een nieuw feit kan overtuigen dat een hogere dekking of een verlenging gerechtvaardigd is, vindt bij ons een gewillig oor. We willen er echt alles aan doen om onze klanten te behouden en de vertrouwensrelatie te herstellen.’

Wat is voor u de belangrijkste les van het afgelopen jaar?

Bruning: ‘Ten eerste dat we als kredietverzekeraar ook in moeilijke omstandigheden moeten blijven doen waar we goed in zijn: het afwegen van risico’s en het nemen van verantwoorde kredietbeslissingen. Dat hebben we altijd gedaan en ik ben blij dat we in deze hectische periode niet van dit spoor zijn afgeweken. De tweede les is dat we, als deze situatie zich opnieuw voordoet, nog meer aandacht aan de communicatie naar onze klanten moeten besteden. We hebben er veel effort in gestoken, maar het had, zoals gezegd, beter gekund. We zullen ook intensiever moeten investeren in de communicatie over onze rol en positie als kredietverzekeraar. Een deel van de kritiek was ongefundeerd en vloeide voort uit onbekendheid met wat we doen en waar we voor staan. Als we dat begrip weten te vergroten, kunnen we een herhaling in de toekomst voorkomen.’ Van der Hoek: ‘Ik loop al ruim 30 jaar in dit schitterende vak mee en heb al de nodige crises zien passeren. Zo heftig als nu heb ik het echter nog nooit meegemaakt. De les die ik hieruit trek, is dat we over voldoende weerstandsvermogen moeten beschikken om dit soort klappen op te vangen. Het is ons nu gelukt, en daar ben ik trots op, maar we moeten een volgende keer dezelfde prestatie kunnen leveren. In de tweede plaats moeten we ons realiseren dat het de klant gaat om het product en niet om de prijs. De dekking en de voorwaarden moeten goed zijn. Als we dat als uitgangspunt nemen, komt het met de prijs ook wel goed.’

Dit interview is eerder verschenen in De Credit Manager, het magazine van de VVCM. Teksten: Geert de Vries, eindredacteur.

Over TASK, de Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering

Sinds 1 juli is de Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering (TASK) van kracht. De TASK is bedoeld voor Nederlandse klanten met een (nieuwe) kredietverzekering en loopt tot en met 31 december 2009.

De maatregel is een aanvulling op de exportkredietverzekering, waarbij de Staat risico’s met een langere risicotermijn verzekert. Begin oktober heeft eurocommissaris Neelie Kroes goedgekeurd dat kredietverzekeraars de faciliteit ook kunnen aanbieden aan afnemers in de EU (Nederland was al mogelijk) en alle OESO-landen. Eind dit jaar besluit het kabinet of de regeling wordt verlengd tot na 1 januari 2010 en zo ja, onder welke voorwaarden. De TASK wordt uitgevoerd door de Nederlandse kredietverzekeraars. De Nederlandse Staat draagt als herverzekeraar van de limieten onder de TASK het risico. De faciliteit is niet verkrijgbaar zonder onderliggende kredietverzekeringspolis.

Met de TASK kunnen verlaagde limieten onder bepaalde voorwaarden weer verhoogd worden tot het dubbele van de verlaagde limiet, met een maximum dat gelijk is aan de limiet die de kredietverzekeraar gaf. Deze ‘top up-dekking’ is bedoeld voor op zich gezonde debiteuren en risico’s, en is daarom niet beschikbaar voor limieten die door de kredietverzekeraar op nul zijn gezet. Een nullimiet betekent dat een kredietverzekeraar het risico niet verantwoord vindt om te verzekeren. Ook de Nederlandse Staat vindt het in dat geval niet verantwoord om risico’s aan te gaan. De TASK staat open voor Nederlandse verzekerden en Nederlandse medeverzekerden, en betreft zowel de binnenlandse handel als de export naar de landen waarop de kredietverzekeraar dekking verstrekt. De kosten van de faciliteit bedragen:

  • Een premie van 1,5 procent over iedere toegekende TASK kredietlimiet per debiteur perdrie maanden (de verzekerde blijft zijn normale omzet onder de hoofdpolis declareren);
  • 250 euro poliskosten en;
  • 50 euro per TASK kredietlimietaanvraag per drie maanden.
  • Kijk voor meer informatie over TASK op: www.verzekeraars.nl

 

Bron: De Credit Manager