Minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie wil het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand verbeteren zodat problemen van rechtzoekenden met meer maatwerk op een zo laagdrempelige en eenvoudig manier goed worden opgelost.

Verbreding en versterking van de eerste lijn, de ‘intake’ van rechtzoekenden, is het vertrekpunt. Hierbij gaan de Raad voor rechtsbijstand en het Juridisch Loket nauwer samenwerken met andere relevante spelers, zoals de advocatuur en sociaal raadslieden. Met de voorgestelde maatregelen omarmt het kabinet het advies van de commissie-Wolfsen ‘Herijking rechtsbijstand – Naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand’. Dat blijkt uit een brief die minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer heeft gestuurd in reactie op het rapport-Wolfsen.

De centrale bevinding van de commissie-Wolfsen is dat het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand het doel bereikt waarvoor het in het leven is geroepen: voor minder draagkrachtige burgers een adequate toegang tot het recht waarborgen. Maar het stelsel kan wel doelmatiger. Het kabinet heeft ook aanbevelingen over de rechtsbijstand ter harte genomen van de door de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) ingestelde commissie-Barkhuysen. Voor veel van de maatregelen waarvoor het kabinet kiest, geldt volgens Van der Steur dat voor de verdere uitwerking ook de betrokkenheid nodig is van organisaties, zoals de advocatuur, de Raad voor rechtsbijstand, het Juridisch Loket, sociaal raadslieden, mediators, deurwaarders, notarissen en verzekeraars.

Eerste lijn en toevoeging

Versterking van de eerste lijn van de gesubsidieerde rechtsbijstand houdt in dat meer wordt geïnvesteerd in het Juridisch Loket dat volgens de kabinetsplannen ook zelf meer eenvoudige zaken kan behandelen. Voor het kunnen bieden van maatwerk bij zaken, waarbij bijvoorbeeld sprake is van multiproblematiek en meer juridische, sociale- of financiële problemen spelen, is een veel intensievere samenwerking dan tot dusver nodig met onder meer de advocatuur en sociaal raadslieden. Het door de Raad voor rechtsbijstand en het Juridisch Loket te ontwikkelen klantvolgsysteem zal bijdragen aan de daarvoor benodigde goede uitwisseling van informatie.

Rechtszoekenden bij echtscheidingszaken zullen eerst te maken krijgen met een verplicht oriëntatiegesprek in de eerste lijn, voordat ze in aanmerking kunnen komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Dit past in het kabinetsbeleid om te bevorderen dat echtscheidingen zoveel mogelijk op een minnelijke manier worden opgelost.

Een rechtzoekende stroomt door naar de ‘tweede lijn’ voor een toevoeging van een advocaat of mediator als dat de beste oplossing is. Bij twijfel hierover wordt een zogeheten oriëntatietoets verricht. Bijvoorbeeld als iemand wegens multiproblematiek al meerdere toevoegingen heeft gehad is het goed om vooraf uit te zoeken of (alleen) een toevoeging wel de beste oplossing is. Een doorverwijzing naar een andere instantie, zoals de sociaal raadslieden van een gemeente, kan ook helpen (onderliggende) problemen op te lossen. De Raad, de NOvA en het Juridisch Loket gaan periodiek bekijken voor welke categorieën aanvragen voor toevoegingen een oriëntatietoets een meerwaarde kan hebben.

Daarnaast wordt bij de inkomens- en vermogenstoets, waarmee wordt bekeken of iemand in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand, voortaan de waarde van een eigen woning meegeteld. Bij echtscheidingzaken wordt uitgegaan van het gezinsinkomen. Of iemand een rechtsbijstandsverzekering heeft met een dekking voor het voorliggende juridische probleem zal gaan meewegen bij het al dan niet toekennen van een toevoeging. En een verdachte wiens bewaring direct wordt geschorst en die op vrije voeten komt, kan alleen nog maar een toevoeging krijgen van een advocaat als uit de inkomens- en vermogenstoets blijkt dat hij het niet zelf kan betalen.

Regie Raad en vergoeding

Voor het welslagen van de vernieuwingen is het van belang dat de Raad voor rechtsbijstand het totaalbeeld heeft over de werking van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en daarover de regie voert. Dat betekent dat de Raad overzicht houdt over de vraag van rechtzoekenden, het aanbod van rechtsbijstandverleners en de kwaliteit van advocaten en mediators. De Raad en het Juridisch Loket worden samengevoegd tot één organisatie. De kwaliteit van de rechtsbijstandverleners zal de Raad met de dekens van de NOvA bewaken.

Advocaten en mediators krijgen een adequate vergoeding voor het verlenen van gesubsidieerde rechtsbijstand. Het forfaitaire systeem, waarbij advocaten per zaakstype aan de hand van punten worden beloond, wordt in stand gelaten. Een onafhankelijke commissie gaat onderzoeken of de puntenaantallen per zaakscategorie bijstelling behoeven. Op advies van de commissie-Barkhuysen wordt ook bekeken of op één toevoeging werkzaamheden in teamverband verricht kunnen worden. Tevens wordt onderzocht hoe een toevoeging voor het gehele echtscheidingstraject vormgegeven kan worden. Daarbij wordt bezien of een dergelijke trajecttoevoeging ook toepasbaar is bij asielzaken. Bij zaken waar sprake is van multiproblematiek wordt gekeken naar een pakkettoevoeging.

De vergoeding per punt aan rechtsbijstandsverleners blijft 105,61 euro. Dit is besloten op basis van het advies van de commissie-Wolfsen. Conform het advies van de commissie-Wolfsen wordt ook een maximum gesteld aan het aantal te verwerven punten per jaar door rechtsbijstandsverleners, waarbij uitzonderingen mogelijk blijven.

De verwachting is dat door het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand door de maatregelen beter zal functioneren. Daardoor zullen ook de kosten beheersbaar worden. De eerste jaren wordt geïnvesteerd in het stelsel. Daarna leveren de maatregelen een besparing op. Vanaf 2021 zal ongeveer 400 miljoen jaarlijks worden besteed aan de gesubsidieerde rechtsbijstand.

Bron: Rijksoverheid.nl