Eind november wees een collega mij op een artikel in De Groene Amsterdammer over deurwaarders. Als medeverantwoordelijke voor de communicatie binnen Flanderijn keek ik natuurlijk direct even en ik schrok enorm. Daar las ik namelijk de kop ‘De deurwaarderij is failliet’. Voor een gerechtsdeurwaarder nodigt zo’n kop natuurlijk wel direct uit tot verder lezen. Daarbij viel ik van de ene verbazing in de andere. Natuurlijk snap ik dat je als journalist keuzes moet maken en dat een sensationeel geschreven verhaal meer aandacht krijgt dan een saaie opsomming. Ook snap ik dat ik een verhaal over de deurwaarderij met een andere bril lees dan de gemiddelde lezer. Maar ik vind wel dat de lezer een eerlijk beeld moet krijgen van de situatie en dat er ook ruimte moet zijn voor nuance. Dat laatste ontbrak naar mijn mening volledig in het artikel. In deze column geef ik mijn visie op een paar belangrijke onderdelen in het artikel.

Failliet?

Volgens de journalisten is de Nederlandse deurwaarderij failliet. Inderdaad staan de omzetten en winst binnen de gerechtsdeurwaardersbranche fors onder druk. Met een deel van de deurwaarders gaat het niet goed. De journalisten vinden dat vreemd omdat steeds meer Nederlanders kampen met problematische schulden en deurwaarders hun handen dan vol zouden moeten hebben. Hoe kan het, zo schrijven de journalisten, dat deurwaarders, die hun geld verdienen aan wanbetalers, in zulk zwaar weer verkeren? Hun conclusie is dat dit komt omdat deurwaarders nauwelijks nog ambtenaren zijn en tegen wil en dank ondernemers zijn geworden. ‘Ze moeten concurreren en vechten elkaar de markt uit’. Nee, zeg ik dan, concurrentie is niet dé oorzaak. Het heeft te maken met het feit dat bij Nederlanders met problematische schulden ook voor gerechtsdeurwaarders niets is te verdienen. Er is in de laatste jaren veel meer aandacht gekomen voor de netelige positie van mensen met schulden en het voorkomen van onnodige kosten. Ook grijpen schuldeisers steeds eerder zelf in bij betalingsachterstanden en wordt het aantal opdrachten dat naar de gerechtsdeurwaarders gaat daardoor minder. Ook heeft de verhoging van het griffierecht tot gevolg gehad dat het aantal gerechtelijke procedures (en daarmee omzet voor de gerechtsdeurwaarders) fors is gedaald. Daar is echter al genoeg over geschreven. Er is een veelheid aan oorzaken en meer concurrentie is daar slechts één van.

Belangen

In het artikel wordt gesteld dat deurwaarders als commerciële ondernemers alleen de belangen van hun opdrachtgevers behartigen. Wie het meeste geld weet te halen bij de schuldenaar is een succesvolle ondernemer. Ik vind dit echt veel te ver gaan en ook beledigend naar een groot deel van het deurwaarderscorps. Natuurlijk handelen wij namens opdrachtgevers, maar we hebben een zelfstandige taak waarbij we de belangen van opdrachtgevers en schuldenaren moeten wegen. Daar worden we ook op gecontroleerd door allerlei instanties, waaronder (in het geval van Flanderijn) zelfs de Autoriteit Financiële Markten. Juist die onafhankelijke positie maakt het vak van gerechtsdeurwaarder aantrekkelijk. Ik kan mij niet voorstellen dat er gerechtsdeurwaarders zijn die ’s ochtends in hun auto stappen en denken: ‘Ik ga vandaag eens lekker de belangen van mijn opdrachtgevers behartigen.’

Aggessiever innen van schulden

Er wordt gesuggereerd dat door de ‘financiële malaise’ deurwaarders steeds meer agressief schulden innen. Deurwaarders zouden sneller geneigd zijn om iemand volledige bankrekening leeg te trekken of zijn huis leeg te halen. Onder maatschappelijke druk zou dat deurwaarders moeilijker worden gemaakt. Los van het feit dat er al allerlei wetgeving en jurisprudentie bestaat die het onmogelijk maakt om ‘een huis leeg te halen (?)’ of ‘een volledige bankrekening leeg te trekken’, zijn het juist de deurwaarders die initiatiefwetsvoorstellen hebben gemaakt die de schuldenaar beter beschermen. Denk aan de invoering van de beslagvrije voet bij bankbeslagen en de modernisering van het beslag roerende zaken. Dit heeft weinig met maatschappelijke druk te maken of met het tegengaan van ongewenste gevolgen van concurrentie. Wel alles met gevoelde maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatie. Hier wordt echt onrecht gedaan aan de wil tot verandering en de getoonde initiatieven door het deurwaarderscorps.

En zo zijn er nog legio beweringen in het artikel waar kanttekeningen bij geplaatst kunnen worden. Natuurlijk is er iets aan de hand in de incasso- en gerechtsdeurwaardersbranche en natuurlijk is terecht dat hier aandacht voor wordt gevraagd. Maar de toon waarop is niet terecht en doet geen recht aan alle goede ontwikkelingen. De beroepsgroep zal de bakens moeten verzetten en piketpaaltjes moeten slaan. Als Flanderijn hebben wij de koers al jaren geleden verlegd waardoor wij ook in de huidige markt nog steeds goed draaien, kwalitatief goed werk leveren, veel nieuwe opdrachtgevers mogen verwelkomen, oplossingsgericht mogen werken en zeer enthousiaste medewerkers hebben. Daar zijn we trots op. Wat ik persoonlijk hoop is dat die trots ook weer in onze beroepsgroep terugkeert en dat artikelen zoals in de Groene Amsterdammer tot het verleden gaan behoren. Inmiddels heb ik overigens uitgebreid contact gehad met de journalist over het artikel en is bij mij de stoom er weer af.

Bron: Flanderijn nieuwsbrief